press

Et Maintenant… Scram C Baby

‘Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Scram C Baby is de beste band van Nederland en Et Maintenant… Le Rock is een grandioze plaat.’ Aldus Gert Jonkers in Nieuwe Revu. We schrijven december 1996, ‘de grandioze plaat’ was het tweede album van Scram C Baby en een van de eerste op Excelsior Recordings. Geen speld tussen te krijgen, denk je als je Et Maintenant… Le Rock 26 jaar later weer eens opzet en terugdenkt aan de geweldige liveoptredens van Scram C Baby. Met als middelpunt zanger John Cees Smit bracht de band heerlijk onstuimige rock-’n-roll. Gruizig, gedreven en urgent. Afwisselend teder en explosief, net als op de plaat. Scram C Baby bestaat nog altijd en maakt nog even gepassioneerd intuïtieve rock-’n-roll.

Et Maintenant… Le Rock verschijnt 14 april na 26 jaar voor het eerst op vinyl en werd opnieuw gemixt door Frans Hagenaars samen met gitarist Frank van Praag en erfgenaam Willem Smit (Personal Trainer). 

Pre order en show tickets hier

Give Us A Kiss

volkskrant – menno pot – 18 oktober 2018 ★★★★★
Tussen 1993 en 2010 waren er zeven studioalbums, maar na het sterke Slow Mirror, Wicked Chair (2010) werd het stil rond Scram C Baby, aanvankelijk omdat de relatie tussen frontman John Cees Smit en drummer Marit de Loos uitging en daarna, tja, weten wij veel.
Bestond hij nog wel, die onstuimige, ongrijpbare rock-’n-rollband uit Amsterdam, bekend om zijn explosieve optredens en korte, venijnige rockprojectielen?
Jazeker, SCB is terug. De hele 2010-bezetting doet mee, maar die vindt zichzelf op Give Us A Kiss wel totaal opnieuw uit. Gebleven zijn de intensiteit en de ongrijpbaarheid, maar er is hoorbaar langer geschaafd: dit zijn geen adhd-schetsen meer, deze songs zijn áf. En wat zijn ze geweldig vastgelegd; nooit eerder klonk SCB zo goed.
De broeiende, dEUS-achtige single Elephant lijkt in niets op het uitbundig rockende Arrested By Love of Treehouse, die op hun beurt weer niets gemeen hebben met het prachtig bedachtzame Throw Me To The Kids. Eén ding hebben ze gemeen: Scram C Baby heeft de rust in de kop gevonden om de liedjes echt uit te werken.
Give Us A Kiss is geen rauwe fragmentatiebom van een cultbandje, maar een dijk van een rockalbum van een gitaarband die nog veel beter blijkt te zijn dan we altijd al dachten. Verbijsterend.

noordhollands dagblad – robert jan van der woud – 26 oktober 2018 ★★★★★
Dat de nieuwe plaat van Scram C Baby er eentje was om naar uit te kijken, was enkele maanden geleden al duidelijk toen de single ‘Elephant’ verscheen. Een wat naar Deus neigende indiepopsong met een prachtig mineurrandje. Op ‘Give Us A Kiss’ bewijst de Amsterdamse band dat ze nog steeds hun hand niet omdraaien voor een pakkende melodie, al dan niet voorzien van een flinke laag fuzz en distortion. Soms lekker tegendraads, zoals in ‘Soul Marinera’, af en toe lekker lawaaierig (‘Treehouse’) en dankzij de teksten van John Cees Smit altijd voorzien van een stevige dosis intensiteit en zwartgalligheid. Luister naar het spectaculair opgebouwde ‘Magical Town’ en je weet weer wie de beste band van nederland is.

womo magazine – mo – 6 november 2018
It has been quiet around Scram C. Baby. I may have seen the band for the first time in the 90s even, supporting Johan or Bettie Serveert in Leiden and again in the 00s. And here the band is back after eight years in hibernation. And how!
On Give Us A Kiss Scram C Baby plays a rather interesting form of alternative rock with hints at punk and new wave woven into its music. That mix of disinterest and aloofness The Cure could excel in while having so many sparks fly off of its music that listening becomes a extremely pleasant mixed experience.
This album certainly dwells on the dark side of the street but not without forays of staring into the sun at the right times of the day. “Shine a little light on my darkness, babe” isn’t a lyric just falling out of the sky. It could be the motto of Give Us A Kiss. The sound in general is dark, at times even as if coming from under a cushion, but it fits. The result is that not many instruments really escape the whole, remain a part of it. They distinguish themselves only in a glum sort of way.
The good part is that this doesn’t take anything away from the songs. Several are even quite danceable in an alternative way. In the 80s this certainly good have worked in between the disco where bands like Talking Heads, The Cure and Simple Minds kept the crowd on its dancing feet just as easily as Chic or Sylvester did. Songs like ‘Tree House’ and ‘Kill Screen’ are alternative dance rockers if I ever heard some. Scram C Baby is very much alive in these songs.
Another pearl on this album is ‘Elephant’. Aloof, detached, all words befitting the song. Yet there isn’t single note in the song not in its right place. The song calls for slow moving, but non-stop at that. The song has this joyful undercurrent tugging at my limbs the whole time. Synths move in and out of the whole, while the drummer keeps up a slacker Madchester rhythm. Slow is the word yet in the most positive form possible.
Digging into the album, I come to a bit surprising conclusion. Where nothing I heard from Scram C. Baby before enticed me to listen to one of its albums, this new one holds songs with a capitol S. The band mixes urgency with detachment and a day at the beach with a nuclear sundown. Most songs may be alternative rockers, they are very much to the point. The way they are mixed put them straight in my face. Singer Jan Cees Smit is singing right in front of me, spit and all, no escape possible. The band keeps its pace where the rhythm tandem Geert de Groot and Marit de Loos do not let go for one second. Over this firm basis the guitar and keyboards can frolic, whether solid, extremely tight or adventurous. The result is a bunch of songs that beg to be heard. Who was it who wrote recently that all musicians are washed up after their 30th birthday? Take a listen here, mate! Eight years is a long time for a new album. It seems like the right choice was made here.
Wo.

nrc handelsblad – jan vollaard – 14 november 2018 ★★★★
Zoals wijnmerken een plaatje van een dier op hun etiket afbeelden – wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat het beter verkoopt – zetten rockbands graag een foto van een mooie vrouw op hun hoes. Slim van Scram C Baby, want de muziek van deze herintredende indierockers is veel beter dan de verweerde koppen van de bandleden doen vermoeden. Ze zijn inmiddels vaders en moeders van aanstormende nieuwe indiebands, maar met het creatief vermogen is nog niks mis. Juist wanneer je denkt dat hun album Give Us A Kiss een beetje op Pavement of Grandaddy begint te lijken, geven de Amsterdammers zichzelf een schop onder de kont en draait het een andere, onverwachte kant op. Neem het nummer ‘xxx’ dat start met een bak ruis en zich daarna ontwikkelt tot een gitaarfuzzende popsong met de geweldige strofe „you’re the flashlight of my life”. Zo’n band schijnt een lichtje in de Nederlandse indiewereld.

lust for life magazine – peter bruyn – 16 november 2018 ★★★★

krenten uit de pop – erwin zijleman – 23 oktober 2018 ★★★★(1/2)★
Acht jaar stilte wordt gevolgd door een mokerslag vol briljante gitaarsongs met het eigenzinnige stempel van Scram C Baby
Wat kun je nog verwachten van een band die acht jaar stil is geweest en inmiddels haar 25e verjaardag viert. Meestal niet zo veel of helemaal niets, maar het kan ook anders. Het Amsterdamse Scram C Baby levert na een stilte van acht jaar een beest van een gitaarplaat af. Give Us A Kiss is twaalf songs lang raak en schiet ook nog eens alle kanten op. Soms rauw en meedogenloos, soms melodieus en aanstekelijk, maar altijd verrassend en uitermate trefzeker. Hun laatste wapenfeit van acht jaar geleden vond ik tot dusver hun beste, maar de nieuwe plaat gaat er overheen en niet zo’n klein beetje ook.
Iets meer dan acht jaar geleden, was ik op deze BLOG, die toen nog in de kinderschoenen stond, zeer positief over Slow Mirror, Wicked Chair van de Nederlandse band Scram C Baby.
Scram C Baby bestond op dat moment al een jaar of 18 en had een handvol platen op haar naam staan, waarvan The Thing That Wears My Ring uit 2007 op dat moment mijn favoriet was. Het zijn platen waarop de geest van Pavement altijd rond waarde, maar Scram C Baby ontwikkelde ook een steeds meer eigen geluid.
Het kwam allemaal samen op Slow Mirror, Wicked Chair, dat vrijwel onmiddellijk mijn favoriete Scram C Baby plaat werd en deed verlangen naar veel en veel meer. Op dat meer hebben we net iets meer dan acht jaar moeten wachten en dat is lang, heel lang. Er zijn niet veel bands die na een stilte van meer dan vijf jaar nog op enigszins interessante wijze tot leven komen, maar Scram C Baby heeft altijd al verrast en doet dat nu nog eens.
Laat ik maar met de deur in huis vallen. Give Us A Kiss is wat mij betreft de beste plaat van de Amsterdamse band tot dusver en vat ook nog eens mooi samen waartoe Scram C Baby de afgelopen 25 jaar in staat was. Give Us A Kiss bevat flink wat van de rammelende rocksongs, die nog steeds associaties oproepen met de muziek van Pavement, maar de Amsterdammers komen dit keer op de proppen met songs die beter zijn uitgewerkt en ook nog een stuk aanstekelijker zijn dan die van hun voormalige Amerikaanse voorbeeld.
Een andere naam die opkomt bij beluistering van Give Us A Kiss is de naam van dEUS. Net als de Belgische band, die in de jaren 90 haar beste platen maakte, kan Scram C Baby een aanstekelijk popliedje opeens tegendraads laten klinken of een tegendraads popliedje transformeren in een bijzonder aanstekelijke rocksong. Uiteindelijk doet bij beluistering en beoordeling van Give Us A Kiss er maar één naam toe en dat is die van Scram C Baby. De band heeft na acht jaar stilte een fantastische gitaarplaat afgeleverd, die je 12 songs en 35 minuten lang in een wurggreep houdt.
De Amsterdamse band maakt het je nog lang niet altijd makkelijk en blijft ver verwijderd van de collega bands op het Excelsior label die in het verleden tekenden voor een mooie lente of Indian Summer. Scram C Baby maakt af en toe een gitaarliedje dat de zon opeens weer doet schijnen, maar de band kan je ook van de sokken blazen met opvallend rauwe en ontsporende gitaarsongs of met gitaarsongs die de fantasie meedogenloos prikkelen.
Het zijn songs die deels citeren uit het decennium waarin de wieg van de band stond, maar de muziek van Scram C Baby klinkt 25 jaar later nog altijd verrassend fris en urgent en laat op hetzelfde moment invloeden uit de new wave van de late jaren 70 of flarden Roxy Music uit haar meest creatieve periode horen.
Laat Give Us A Kiss uit de speakers komen en de ene na de andere briljante gitaarsong komt voorbij. Er zijn in 2018 gelukkig weer wat meer goede gitaarplaten gemaakt dan in de afgelopen jaren en deze van Scram C Baby kan wat mij betreft met de allerbesten mee. Wat een comeback.

music maker – natalie polman – november 2018 ★★★★

make a fuzz – karin eggink – 27 oktober 2018 ★★★★★
Scram C Baby is terug van weggeweest. Na een radiostilte van acht jaar heeft de Nederlandse alternatieve rockband een nieuw album gemaakt. Give Us a Kiss kreeg een week geleden nog een vijfsterrenrecensie in de Volkskrant, dus dat belooft wat voor deze ‘releaseparty’ in het sfeervolle Cinetol. Het blijkt een avond vol Nederlandse indie van hoge kwaliteit te worden.
In de Tolbar opent Tim Knol de avond. Voor aanvang maant ceremoniemeester PJ Roggeband het publiek voor alle zekerheid tot stilte, maar laat het maar aan de immer ontwapenende singer-songwriter over om iedereen aandachtig te doen luisteren. Knol speelt eerst enkele nummers die hij met de Blue Grass Boogiemen gemaakt heeft en die op de soundtrack van de film O Brother, Where Art Thou? niet misstaan zouden hebben. Met een smakelijke anekdote over een nachtelijk avontuur op Oerol leidt hij ‘Deep Dark Woods’ in: een typisch Tim Knolnummer waarin hij met zijn zoetgevooisde stem de luisteraar weet te raken. Met het soulnummer ‘Think It Over’ toont hij zijn vocale kwaliteiten nog maar eens aan.
De rest van de avond gaat door op het ‘hoofdpodium’, in het intieme concertzaaltje van Cinetol. Als eerste speelt daar Apneu zijn puntige garagepop. De zes nummers van de set volgen elkaar in rap tempo op en het is daarbij moeilijk om stil te blijven staan. Vooral het aanstekelijke ‘Siobhan’ springt er, halverwege het optreden, uit. De band speelt zijn muziek geconcentreerd maar gedreven. De gitarist en bassist bewegen enthousiast met hun instrumenten heen en weer en de drumster heeft tijdens het gehele optreden een serene glimlach op haar gezicht. Zanger-gitarist Erik Schumacher staat in het begin nog wat stoïcijns op het podium, maar begint na zo’n twee nummers ook los te komen. Hij heeft een prettige, soms wat lijzige, zangstem. Dat Apneu niet alléén maar pakkende, poppy liedjes maakt, komt tot uitdrukking in de laatste paar nummers, die wat trager en fuzzier zijn.
Toeval of niet, maar ook The Avonden heeft een vrouwelijke drummer, in de persoon van Ineke Duivenvoorde – en dan moet Scram C Baby’s Marit de Loos natuurlijk ook nog komen. De band met een wat nerdy uitstraling brengt bijzondere en originele Nederlandstalige lo-fi indiepop ten gehore van het debuutalbum Nachtschade én de kersverse plaat Wat een cirkel is. De boomlange zanger Marc van der Holst heeft iets droogkomisch in zowel de praatjes tussendoor als in zijn manier van zingen. De teksten zijn poëtisch, duister (‘Laat de kerken branden’) en ietwat vervreemdend (‘Blauwe bessen’, ‘Bloedsinaasappelen’). Maar het is zeker niet alleen absurdisme wat de klok slaat: ‘Ik heb nergens spijt van’ is een geslaagde bewerking van ‘Isn’t It a Pity’ van Galaxie 500 en het prachtige ‘Ga 2 x bijna dood’ weet de luisteraar in het hart te raken.
Hoewel tijdens de voorgaande optredens de uitverkochte zaal allesbehalve leeg was, staat men toch merkbaar dichter opeengepakt wanneer de vijf bandleden van Scram C Baby het podium op komen. Er moeten eerst nog wat problemen met de apparatuur van gitarist Mark Meeuwenoord opgelost worden, maar dan kan de band toch echt van start gaan, en dat gebeurt vanaf opener ‘Shine a Little Light’ (tevens de eerste track van het nieuwe album) met verve. De temperatuur in de zaal stijgt en al na de eerste paar nummers druipt het zweet van het gezicht van zanger John Cees Smit. Dat weerhoudt hem er echter niet van om zich helemaal te blijven geven in bevlogen zang en woeste dansbewegingen. Ook het publiek verandert al snel in een dampende, kolkende massa.
Na een stevig rockende opeenvolging van zowel nieuw als oud materiaal, begint met ‘Throw Me to the Kids’ een blokje van wat rustigere nummers. Het zijn voornamelijk nummers van het nieuwe album, maar ook het lieflijke ‘Around’ (2003) komt voorbij. Na single ‘Elephant’ meldt bassist Geert de Groot droogjes dat de oordoppen weer in kunnen, en inderdaad gaat het dan weer flink los met onder meer ‘Lesbian Underground’. Als Smit het einde van het optreden aankondigt klinken er ontstelde kreten vanuit het publiek, maar gelukkig keert de band terug voor een toegift, waarin het mooi melancholieke ‘Half Speed’ opvalt.
Of Scram C Baby zich nu van zijn stevige of meer ingetogen kant toont, alle songs zijn doordrenkt van bezieling en urgentie. John Cees Smit trekt als charismatische frontman veel aandacht naar zich toe, maar dat betekent niet dat alles om hem draait: de overige bandleden zijn minstens zo gedreven en vormen een stuwende kracht.
De vijf sterren van Scram C Baby vormen vanavond uiteraard het hoogtepunt, maar ook de puike kwaliteit van de muzikanten die hen zijn voorgegaan maakt dit een avond om niet snel te vergeten. Als de vrijdageditie van deze releaseparty net zo mooi wordt als deze, zijn de trotse bezitters van een passepartout ware bofkonten.

platomania – max majorana – 14 september 2018 ★★★★
De Amsterdamse veteranen van Excelsior, geformeerd in 1992, brengen hun zevende reguliere album uit. Maar is de illustere band rond John Cees Smit, 8 jaar na hun laatste worp, inmiddels niet ingehaald door zoonlief Willem (Canshaker Pi)? Dat is de hamvraag. Een zo eenduidig mogelijk antwoord? Wel, niet zozeer. Hoogstens zou je de band ervan kunnen betichten niet louter nog te spelen wat doorgaat voor onvervalste indie rock ‘n roll. De plaat opent met twee relatief trage nummers, waarvan het grillige Elephant de meeste indruk maakt. De midtempo song klinkt zowaar als een late dEUS. Smit laat in tekstueel opzicht het achterste van zijn tong zien, en vanaf kant B komt Give Us A Kiss ook muzikaal echt los. Dan worden de liedjes beter, want hier en daar weer fijn uit de bocht schietend – die heerlijke gitaareruptie op Magical Town! Arrested By Love is sowieso een hoogtepunt uit hun oeuvre: bescheiden speelduur, overstuurde lo-fi productie, krachtige powerpopsolo. Doodbloeden zit er vooralsnog niet in. (8)

3voor12 – atze de vrieze – 12 oktober 2018
‘Ik vind jou voor ongeveer – nou, hoeveel zal het zijn? – dertig procent een lul.’
‘Nou, dat is geheel wederzijds.’
‘Oh man, wat heeft ie een geduld, wat sloom, kom op nou!’
‘Wat een ongedurig ventje!’

Ze lachen er niet bij, John Cees Smit en Frank van Praag, dus er zal wel een kern van waarheid in zitten. Er moest zelfs een heuse bandmeeting aan te pas komen om te bepalen of het nou wel zo’n goed idee was dat John Cees en Frank samen interviews zouden geven. Geert de Groot, de bassist van de band, hakte uiteindelijk zoals zo vaak de knoop door. Frank: ‘“Jullie zijn de band, jullie moeten de interviews doen. Dan ga je maar lijden.” Dat zei hij.’ John Cees: ‘En als jullie ruzie trappen moet je maar denken: mensen zitten toch niet te wachten op een bandje dat ‘ja’ en ‘amen’ zegt. Het kookt tussen jullie, dat hoef je niet te verbergen’.

Tot ruzie komt het vandaag niet, maar met hun gezamenlijke optreden heeft Frank wel hoogstpersoonlijk een misverstand over Scram C Baby de wereld uit geholpen, namelijk dat het ‘de band rond John Cees Smit’ is. Luie journalisten hebben dat maar al te vaak opgeschreven, vindt hij, terwijl zo’n beetje alle liedjes beginnen en eindigen bij deze twee. Het andere misverstand: ‘Dat we weerbarstige rammelpop maken. Ik vind ons niet weerbarstig, en rammelen? We hebben een keer een plaat opgenomen met een drumcomputer. Zelfs toen werden we rammelig genoemd. Geert noemt ons altijd een ‘vereniging voor muzikale vrijheidsbeleving’. Dat klopt wel aardig.’

Scram C Baby is een van de oerbands van het Excelsior-label: gedebuteerd in 1993, nooit uit elkaar gegaan, inmiddels veteraan genoeg om een zoon in de muziekbusiness te hebben rondlopen. Willem Smit van Canshaker Pi is strikt genomen de zoon van John Cees, maar volgens Frank is ie eigenlijk ook de zoon van de band: ‘Geert heeft Willem gitaarles gegeven, hij speelt op mijn gitaar, en het belangrijkste van alles: Marit heeft hem muzikaal opgevoed. Ze nam hem en John Cees overal mee naartoe, maakte playlists voor hem.’ Marit, dat is Marit de Loos, ex-drummer van Caesar en ook de ex-partner van John Cees. Hun break-up was een van de redenen dat Scram C Baby zeven jaar over een nieuw album deed.

John Cees: ’Het grootste gedeelte van de Slow Mirror periode had ik een relatie met Marit. Het ging uit midden tijdens de tour. Gek genoeg leden de optredens er niet onder.’
Frank: ‘Maar in de bus terug was de spanning te snijden. Geert heeft het initiatief genomen: jongens, zoek het maar even uit.’
John Cees: ‘Er stonden nog een paar optredens, waaronder een in mijn favoriete tentje in Nederland, De Vijfpoort op Terschelling. Daar was ik niet blij mee. Ze is altijd mijn beste vriendin gebleven en is nog steeds onze drummer, maar in het creatieve proces van het nieuwe album heeft ze niet meegedaan.’

Frank en Geert stortten zich samen op het dub-project I Believe In My Mess, John Cees begon te klooien met Mark Meeuwenoord. ‘Die kende ik van vroeger. We gingen aan de slag in de Vondelbunker, zogenaamd als nieuw bandje. Het mocht vooral geen Scram C Baby zijn. We hebben zes drummers geprobeerd, dan weer een nieuwe bassist. En toen kwam Frank er toch weer bij. En zo werd het onvermijdelijk weer Scram C Baby. Met Mark Meeuwenoord als intermediair tussen Frank en mij.’

Het klinkt maf om twee bijzonder ervaren muzikanten zo te horen praten alsof ze twintigjarige postpubers zijn, kids die alles willen uitproberen. Die geloven in de romantiek van de bandbus. Scram C Baby bestaat al 25 jaar, maar lijkt in niets op een gevestigde naam, zoals dat voor labelgenoten als Johan of Daryll-Ann wel geldt. Maar op de een of andere manier heeft Scram C Baby zijn 15 minutes of fame dan ook nog niet gehad. Ja, ze speelden een keer op Lowlands, dat wel, maar continuïteit was altijd een lastig verhaal. Frank: ‘We kunnen ons enorm focussen op een album, maar daar begint het natuurlijk pas.’ Een manager hebben ze zelden gehad, de boeker wisselde zo’n beetje iedere plaat. John Cees: ’We hebben ook wel eens een tijdje helemaal geen boeker gehad. Dan besloten we van tevoren al dat we toch niet veel zouden spelen. Als een boeker optredens voor je regelt, word je toch wel geacht om ze allemaal te doen. En om nou weer in de bus naar Terneuzen te gaan zitten…’

Kortom: Scram C Baby is altijd een beetje een niche-band geweest. Maar wel een geliefde band in de marge. Weerbarstig mogen we het dus niet noemen, maar een zekere ongrijpbare dynamiek heeft die nieuwe plaat natuurlijk wel. Give Us A Kiss heet ie, en het is een hele sterke Scram C Baby plaat, met een dEUS-achtige single in ‘Elephant’, pittige garagerock met ‘Kill Screen’ en ‘Soul Marinera’. Er is een opvallend persoonlijke ode aan de drie belangrijkste exen in zijn leven in ‘XXX’ (‘drie geweldige mensen!’) en een sinister slotstuk met ‘Throw Me To The Kids’. De grondgedachte van dat laatste liedje is John Cees Smit ten voeten uit: ‘Het gaat over een moeder die op sterven ligt en ruzie maakt met haar man. De vrouw ijlt en waant zich in een andere tijd en plaats, terwijl hij haar vervloekt dat hij straks met de kinderen achterblijft. Dat beeld interesseerde me wel. Het is iets wat sommige mensen denken, maar wat je niet kunt uitspreken.’

Daar houdt John Cees wel van, het type eerlijkheid dat botst met beleefdheid of tact, of dat zo inconsequent is als de pest. ‘Stel, je gaat naar de film met iemand, en die vindt het prachtig. Een uur later zegt hij: nee, toch niet, ik vind het echt een kutfilm. Dat vind ik dan mooi. Iemand zei in de kroeg ooit eens tegen me: de liefde voor mijn kinderen is onvoorwaardelijk, maar ik houd meer van mijn zoon dan van mijn dochter. Mijn dochter vind ik soms echt een kutwijf. Dat meende ie, maar je zegt het natuurlijk nooit tegen je kinderen. Dit is ook de reden dat ik zo’n hekel heb aan politiek. Een politicus mag niet zeggen: sorry, wat ik gisteren zei klopt niet, ik vind nu iets anders. En al helemaal niet nog een dag later: herstel, mijn eerste uitspraak was toch correct. Het is iets wezenlijk menselijks, en het is een groot taboe. In de liefde heb ik het ook: ik hou van haar! Of misschien gaat het alleen om de seks? Nee, ik vind het een bitch. Nee John Cees, ze is geen bitch, ze heeft soms een bui.’
Frank: ‘Je bent gewoon een wiebelkontje.’
John Cees: ‘Nee, ik ben ervan overtuigd dat dingen naast elkaar kunnen bestaan.’
Frank: ‘Je bent iemand die in absoluutheid denkt. Iets is prachtig of verschrikkelijk. Jij denkt niet: die vaas bloemen daar, mwa.’
John Cees: ‘Nou dacht ik dat eerlijk gezegd precies wel bij deze vaas bloemen.’

Wat ben jij eigenlijk voor vader, John Cees?
‘Ehm,’ hakkelt hij, ‘Zijn moeder en ik woonden altijd dicht bij elkaar, we hebben het altijd fifty fifty gedaan. Nu woont ie met Pip samen. Ik denk dat het altijd een fijne relaxte band geweest is. Ik vind hem een van de liefst, aardigste jongens die er zijn. Heel gedreven ook. Hij zit in die vruchtbare periode tussen je 14e en 24e waarin alles aan kunst mooi is. Hij huurt gewoon twee weken een studio om zelf drums te leren spelen. Maar eigenlijk moet je het Willem vragen, wat voor vader ik ben.’

Is het makkelijker te zeggen wat voor zoon je bent dan wat voor vader?
Frank: ‘Het is zeker makkelijker kritisch te zijn op je ouders.’
John Cees: ‘Ik heb eigenlijk nooit een vader gehad. Ik was negen maanden toen ie vertrok. Het contact werd op een gegeven moment verboden. Toen ik negen was moest ik opnieuw aan hem voorgesteld worden. Daarna is er weinig contact geweest. Twee jaar geleden kondigde ie aan dat ie heel erg ziek was, dat ie euthanasie wilde plegen. Of ik afscheid wilde nemen. Ik ben er met Willem naartoe geweest, die hem twee, drie keer in zijn leven gezien heeft. Even later belde ie op, dat ie er toch van afgezien had. Je weet hoe moeilijk het is om een fiat te krijgen op zo’n beslissing? Nu leeft ie nog, vlakbij Willem en Pip.’

Veel mensen worden mild vlak voor ze sterven. Ze willen ineens van alles goed maken. Hij ook?
John Cees: ‘Ik heb twee keer zitten praten. Ik vroeg hem: hoe komt het dat je mijn jongste zoon van vijf nog nooit gezien hebt? Waarom heb je Willem na zijn vijfde nooit meer gezien? Ja ja, zo werken dingen nou eenmaal, zei hij. Ik denk dat ie het allemaal heel knap kan weg zetten. Ik heb in mijn leven wel meerdere andere vaders gehad. Mijn moeder is meerdere keren hertrouwd. Met al die mannen heb ik te maken gehad, ik heb er ook een broer en een zus van. Maar de man die ik het meest als vader zag – toen ik zo’n beetje naar de middelbare school ging – heeft zich een periode seksueel over me ontfermd. Dat kwam er veel later ineens allemaal uit. We speelden toen al in Scram C Baby. De eerste keer dat ik daarvoor therapie kreeg, ging ik na afloop naar de kroeg. Ik was helemaal kapot. Zat Frank daar al, met een paar andere vrienden. Die wisten het: John Cees heeft een gesprek gehad. Dat is de beste, warmste vriendenactie die ik me kan heugen.’

Hoezeer de wrevel er ook af en toe insluipt tussen Frank en John Cees, dat beschermende zit er ook altijd in. Zo hielp Frank John Cees ooit aan een baantje als portier bij de Valeriuskliniek, waar hij jaren later nog steeds werkt, maar dan in een andere functie. En zo spreekt Frank zijn zorg uit over de persoonlijke teksten die zijn zanger dit keer maakte, iets minder cryptisch dan anders. Maar ja, de heftige liefde waar John Cees in belandde de afgelopen jaren moest en zou in de liedjes terecht komen. ‘Ik ben nog nooit zo gek op iemand geweest, we zijn voor elkaar gemaakt, maar toch dreigt het niet te gaan. Het is verschrikkelijk gecompliceerd. Het zit echt niet in alle nummers hoor.’

‘Ik praat eigenlijk nooit met John Cees over zijn teksten’, zegt Frank. ‘Mark, Marit en Geert wel, maar ik niet. Dat exen-nummer, dat is voor hem heel persoonlijk. Maar de muziek is veel ouder. Voor mij is het ook een mooie herinnering aan een avond gitaar spelen voor de tent op Vlieland. Of ik hem eigenlijk wel ken? Tuurlijk, John Cees is een open boek voor me.’
En jij, John Cees? ‘Muzikaal wel, maar voor de rest?’

3voor12 – oktober 2018
Een van de veelbelovende platen van het najaar: Bij Johan noemen we het een comeback, bij Scram C Baby heet de eerste in acht jaar gewoon een nieuwe plaat. De band behoort tot het meubilair van de Nederlandse indierock en keert terug met een scherpe, bittere plaat. Kan John Cees Smit de hype van zijn Canshaker Pi-zoon benaderen? Of laat maar, daar draait het helemaal niet om. Scram C heeft zijn eigen kleine universum.

3voor12 – timo pisart – 29 augustus 2018
Scram C Baby keert terug met slenterende olifant
Indierockband van weleer wil weer een geweldige plaat afleveren

Scram C Baby komt met een nieuwe plaat. Bekijk hiernaast de videoclip voor het eerste nieuwe nummer sinds acht jaar, ‘Elephant’. Mocht je nou na de millenniumwisseling zijn geboren: jarenlang was Scram C Baby een van de coolste indierockbands van Nederland. In 1996 bevonden ze zich in de eerste lichting van kwaliteitskeurmerk Excelsior, tussen Daryll-Ann, Caesar en Johan. De groep heeft wellicht nooit van de muziek kunnen leven, maar had echt een flinke impact op de muziekwereld. Dat blijkt in 2010 wel, dan coveren o.a. Spinvis, Moss, Awkward I en Hallo Venray nummers van de groep.

Na 2010 werd het echter stil rondom de groep. ‘We zijn allemaal iets anders gaan doen’, zegt frontman John-Cees Smit erover, ‘maar we zijn nooit uit elkaar gegaan. Opeens werd het onvermijdelijk: er moet een nieuw album komen. We hebben een soort bezetenheid en kunnen in no time een nummer improviseren waarvan je denkt: het is af. Maar 70 liedjes terugbrengen naar 12? Dat luisteraars zo gehecht kunnen raken aan een plaat dat je bij het einde van het ene nummer al weet welke daarna moet komen?…. Dat is bij elk album ons streven geweest, ook nu weer. En dat kost tijd.’

‘Elephant’ is de eerste voorbode voor die nieuwe plaat, en jakkert langer door dan we van de band gewend zijn. ‘Man, dat nummer heeft nog veel langer geduurd. Gingen we om drie uur de oefenruimte in, kwamen we om half 6 tollend op onze benen naar buiten. De tekst was een opsomming van gerechten, uiteindelijk is–ie samengeperst tot een olifant van vijf minuten. Een zwengelende, slenterende olifant, die niets anders doet dan eten, verteren en kakken. Net als de rest van de wereld.’

Op 12 oktober verschijnt de nieuwe plaat. Dan gaat de band ook weer op een – bescheiden – tour. ‘Hoe bejaard dat ook klinkt, we hebben nu meer andere verplichtingen. Ik werk in de psychiatrie en heb een stressbaan, en blijf daarnaast ook tentoonstellingen organiseren en beeldende kunst maken. Maar onze eerste shows waren fantastisch, het smaakt naar meer.’

Slow Miror, Wicked Chair

3voor12 zeeland – marcel van leeuwen – 27 november 2010
De afsluiter van de avond is zeker de meest ervaren band, en dan bedoel ik niet alleen gezien de leeftijd. Helaas blijkt niet al het publiek van deze avond de band evenveel te waarderen, bijna zonder een kans te geven lopen er heel wat mensen weg. Nu is Scram C Baby misschien ook echt een band voor een wat select, underground publiek. Een publiek wat zich misschien het best laat omschrijven als volgroeide punkliefhebber, of rock ’n roll-liefhebber, zo je wilt. De stem van zanger John Cees Smit is die van het wat ongepolijste soort met een punkfolk manier van zingen. Ook hier wordt het stemgeluid soms aardig ingevuld door de vrouwelijke drummer, die de scherpe kantjes er wat af haalt. Toch blijft de band een lekker ‘dirty sound’ behouden. De ogenschijnlijke nonchalance waar zij mee spelen, maakt deze band ook heerlijk om te zien spelen. Helaas mochten ze dit in Zeeland niet ten tonele brengen voor een volle zaal, maar zij breken door. Een dag later gingen ze al weer op bezoek bij Giel op 3FM.

3voor12 rotterdam – marcel van leeuwen – 26 november 2010
Op het affiche voor deze avond prijken de namen Anni K en Scram C Baby. Goed voor een vermakelijk avondje rauwe muziek. Helaas moet eerstgenoemde op het laatste moment afzeggen wegens privé-omstandigheden en dus zijn de Amsterdammers de enigen die vanavond het podium van Exit vullen.
Daarmee is het podium beter gevuld dan de zaal. Een teleurstellend aantal mensen weet de weg naar de Mauritsstraat te vinden deze vrijdag. Zou dat komen omdat Scram C Baby al jaren het best bewaarde geheim uit de Excelsior-stal is? Na het ter ziele gaan van vroege labelgenoten Ceasar, Daryll-Ann en Johan lijkt de weg naar groot succes voor de formatie van voorman John Cees Smit helemaal open. Zeker met het nieuwe album Slow Mirror, Wicked Chair.
Het optreden begint dan ook met een nummer van deze plaat, Genius. In rap tempo wordt de setlist afgewerkt, zoals we van Scram C Baby inmiddels gewend zijn. De veelal korte nummers volgen elkaar snel op en de band krijgt het steeds meer naar de zin. Op één track na krijgen de aanwezigen de complete nieuwe cd voorgeschoteld. Dit aangevuld met ouder materiaal uit het achttienjarige ouevre van Scram C Baby, inclusief klassiekers als Kill The Lesbian Underground. Ook M.A.R.I.T. wordt gespeeld. Dit nummer is een ode aan eerdergenoemde band Ceasar, waar drumster Marit de Loos deel van uitmaakte om zich vervolgens bij de, vaak wisselende, formatie van Smit te voegen. M.A.R.I.T. staat ook op Slow Mirror, Wicked Chair.
Het publiek mag ook even zingen, maar niet een bekend nummer van Scram C Baby waarbij Smit de microfoon de zaal in richt. Nee, het is Lang Zal Hij Leven, gericht aan de jarige gitarist Frank van Praag. Als cadeautje speelt Van Praag tijdens Ear Truck een uitzinnige gitaarsolo.
Na een klein uur verlaat de band het podium om, zoals beloofd door bassist Geert de Groot, terug te komen voor een toegift. Deze wordt geopend met Around en na nog twee nummers weer afgesloten met Tebaxtro. Hiermee komt een einde aan een avondje Scram C Baby in Rotterdam. De (onverdiend) lage opkomst deerde de hoofdstedelingen niet, want de prestatie was als voor een volle zaal: uitstekend en op vol vermogen!

3voor12 den bosch – nico kolen – 21 november 2010
Scram C Baby stapt eindelijk uit de schaduw
In straf tempo van start naar finish
Nu ex-labelgenoten als Johan, Daryll-Ann en Caesar bij Excelsior Recordings het veld hebben geruimd, ligt voor Scram C Baby na bijna twintig jaar eindelijk de weg naar het grote publiek open. Het nieuwe album Slow Mirror, Wicked Chair is luid bejubeld ontvangen en ook live worden de Amsterdammers alom geroemd. In Plein79 is de band vooral heel erg zichzelf.
‘Waar is de rest?’, zo vraagt Marit de Loos zich af als ze de drumstokken in de aanslag houdt en alleen bassist Geert de Groot naast zich op het podium ontwaard. De lach in haar stem verraadt echter al snel dat er geen grote zorgen achter de oproep schuilgaan. Als de andere helft van de band zich niet veel later in allerijl op het podium meldt, is alles weer snel bij het oude. Het tekent het losse karakter van Scram C Baby dat vaak als chaotisch bestempeld wordt, maar nooit iets af doet aan de puike live shows.
In Plein79 verwarmen de indierockers het publiek met een muzikale lappendeken par excellence. Een bruisende collage van onbekommerde rock die stuurloos klinkt, maar gewiekster in elkaar steekt dan het lijkt. De mengelmoes aan typeringen die op de sound van Scram C Baby van toepassing zijn strekt zich uit van eigenwijs, rauw, speels en frivool tot opzwepend, onvast, dwars, furieus en gruizig. Als je niet bekend bent met hun hoekige en tegendraadse miniatuurwerkjes, kun je het idee krijgen dat je met een beginnend rammelpunkbandje te maken hebt. De ervaren line-up wijst iets heel anders uit. De vier doorgewinterde muzikanten kunnen immers fraaie CV’s overleggen met Fatal Flowers, Bauer, Claw Boys Claw en Caesar als welluidende referentiekaders.
Toch werpt Scram C Baby vanavond de kenmerkende onbezorgde luchthartigheid een beetje van zich af. De band lijkt zich bewust van de geboden kans om eindelijk uit de schaduw van hun generatiegenoten te stappen. Met Love Is Not Enough worden alle elementen gebundeld die het Excelsior-label in de loop der jaren zo wereldberoemd in heel Nederland heeft gemaakt. De bevlogenheid in Blood On The Rocks is aanstekelijk, niet in de laatste plaats door de excentrieke mimiek van zanger c.q. oerlid John Cees Smit. De van plaat bekende luie, in apathie ondergedompelde zangstem horen we gedurende de avond nergens terug, maar diens tomeloze energie biedt voldoende compensatie. M.A.R.I.T. is een ode aan de nieuwe drummer en haar voormalige broodheer Caesar en Ear Truck heeft zijn weg naar 3FM inmiddels al gevonden.
Spannend is het om te zien hoe de band zich verhoudt nu de schijnwerpers niet langer op anderen worden gericht. Na een jaartje of achttien ziet het er naar uit dat Scram C Baby de erkenning krijgt die het verdiend. Nu de andere telgen uit de Excelsior familie hun houdbaarheid hebben verloren, lijkt het pad naar succes niet langer bezaaid met obstakels. Hopelijk heeft dat geen effect op de prettige gestoordheid van zanger Smit. Het blijft kolderiek om te zien hoe de man tijdens het optreden uitgeput op een stoel plaats neemt om zich vervolgens te laven aan liters water of plotsklaps van het podium springt om een oude bekende enthousiast om de nek te vliegen. Laat aan die impulsiviteit in godsnaam niet getornd worden, want Scram C Baby moet natuurlijk wel gewoon Scram C Baby blijven.

muziekwereld – 20 oktober 2010 ★★★★
Ik ga hier niet beweren dat Scram C. Baby de beste rockgroep van Nederland is. Dan maai ik mijzelf te veel gras voor de voeten weg. Maar dat het de beste rockband is op het Excelsior-label staat voor mij buiten kijf. Goede rock is de kunst om het cliché boven zichzelf uit te tillen. The Stooges konden dat. De Ramones konden dat. En Scram C. Baby, verpersoonlijkt in zanger en songschrijver van het eerste uur John Cees Smit, kan dat ook. Eigenlijk zijn ze als live-band op hun best, maar deze dertien nieuwe studioliedjes mogen er ook zijn. Grossierend in stijlcitaten kan Scram C. Baby klinken als The Beatles op hun ruigst (Attention), gooien er een Stooges-intro tegenaan (M.a.r.i.t.), hebben het fraai onvaste gecombineerd met een gouden melodie van Nikki Sudden (Sunburnt) en het agressief dwarse van het oude dEus (Tebraxto). Nooit perfect, maar dat is juist de klasse. Een ijzersterke rock & roll-wet. (8)

future music charts – steven – 23 september 2010
Scram C Baby is misschien wel de grote constante factor op het Excelsior label. De band brengt regelmatig weer een uitstekende plaat uit, en steevast wordt daar mijns inziens veel te weinig aandacht aan besteedt. Scram C Baby is een vreemde eend in de bijt van de Nederlandse popmuziek, maar ze zijn ook een verademing en (nog steeds) een heerlijke frisse wind in een Nederlands popklimaat waar je alleen scoort met suikerzoete ballads en simpele popliedjes. Scram C Baby rockt namelijk gewoon door en jast er op de nieuwe plaat weer eventjes dertien heerlijke eigenwijze indie-rockers in een ruim half uurtje doorheen.
Kijk, zo’n heerlijke opgefokte opener als “Attention” dat zul je niet zomaar op grote radiostations horen, maar heerlijk is het wel. En dat is nog maar het begin van een plaat die vol staat met puntige liedjes die in je kop blijven hangen (“Mothership Connection”) en soms al afgelopen zijn voordat ze goed en wel begonnen zijn (“Sunburnt”). Heerlijk is dat toch, je hebt geen moment de tijd om je te vervelen. Slow Mirror Wicked Chair is niet alleen een heel goed Nederlands product of een hoogtepunt uit het Scram C Baby oeuvre, maar ook gewoon één van de betere platen van het jaar.
Het is toch mooi om te weten dat lekker niet altijd van ver hoeft te komen en waarschijnlijk binnenkort ergens bij u in de buurt staat te spelen?

cjp – oktober 2010 ★★★★
Scram C Baby is zo’n bescheiden, onvermoeibare undergroundband die al jaren doodleuk de ene geweldige plaat na de andere aflevert. Hun nieuwste, Slow Mirror Wicked Chair, is daarop bepaald geen uitzondering. Onstuimige punkrock zonder laklaag, rauw, eigenwijs en met een weerbarstige frontman die live als een bezetene H.A.R.D. gaat

oor – john denekamp – oktober 2010
Scram C Baby is de laatst overgebleven Excelsior-band van de eerste generatie. Al achttien jaar maken de Amsterdammers indierock zoals het ooit bedoeld was: tegendraads, rafelig, maar altijd catchy en vol verrassende hooks. Op de The Thing That Wears My Ring (2007) zaten de mannen van John Cees Smit zonder drummer, toen reden om eens flink met elektronica in de weer te gaan. Smits vriendin Marit de Loos (ex-Caesar) zit inmiddels twee jaar achter de kit, dus is Slow Mirror, Wicked Chair weer een rockende bandplaat geworden. En Scram C Baby is in vorm, al in het brilliante opener Attention, waar Captain Beefheart jaloers op zou zijn. Of in M.A.R.I.T., een vrolijke ode aan Caesar, de drumster en ook nog LSD, als we het wel hebben. Slow Mirror, Wicked Chair staat weer vol met dit soort spitsvondige en messcherpe indiepop, die wordt gedragen door de excentrieke voordracht en teksten van John Cees Smit. Een beetje voorspelbaar, want Scram C Baby heeft eigenlijk nog nooit en slechte plaat gemaakt. We kunnen niet wachten op de nieuwe livedata. “Hey Mr. Smit, are you ready gor it.”

nrc handelsblad – hester carvalho – 14 september 2010 ★★★★
Scram C Baby heeft na 18 jaar zijn optimale vorm
Na achttien jaar maakte de Nederlandse band Scram C Baby eindelijk de cd die eerdere beloftes inlost. De dertien liedjes op Slow Mirror, Wicked Chair springen heen en weer tussen frivool en straks, denderen over je heen en klinken dan plotseling breekbaar. Scram C Baby bedenkt een eigen vorm: een intro hoeft niet te maken te hebben met de rest van het nummer en een van de beste liedjes, Sunburnt, duurt maar 1.07 minuut.
De cd werd afgelopen weekend gepresenteerd in Paradiso, Amsterdam, waar bleek dat het vaak van bezetting wisselende Scram C Baby nu zijn optimale vorm heeft bereikt. Drie doorgewinterde muzikanten – gitarist Frank van Praag, bassist Geert de Groot en nieuwe drummer Marit de Loos (vroeger Caesar) – houden de chaos in het garool.
Van Praag ronkt als Ron Asheton van The Stooges of speelt schrijnende accoorden. De Loos is de gelijkmatige motor en De Groot legt een parmantige discobasis. Zanger John Cees Smit heeft de dictie van een hijgend paard, maar weet toch venijn in zijn voordracht teleggen. De Loos beantwoordt zijn furie met luchthartige koorzang, wat het effect heeft van een ijsje op een warme dag.
Tijdens het optreden worden de nummers in hoog tempo afgevuurd. Smit vindt daarbij een gunstig midden tussen joviaal en mysterieus. Hij bespeelt het publiek, dat ingewikkelde basloopjes moet meezingen, of staat introvert achter de microfoon: gebarend als een jongleur of dirigent. Soms verschijnen twee zangeressen op het toneel die de koortjes nog sterker aanzetten, als om de girlgroup-stijl te onderstrepen.
Scram C Baby heeft achttien jaar gegraasd op diverse weiden van de popmuziek, het resultaat is een swingende eigen interpretatie. (****)

alternative blog – joris rietbroek – 30 augustus 2010 ★★★★★
Of hij nu wil of niet, Scram C Baby-frontman John Cees Smit is nu definitief een overlever. Zijn band is in het bijna 15-jarig bestaan van Excelsior Recordings de enige overgebleven groep van het eerste uur bij het label, nadat in de afgelopen jaren Daryl-Ann, Caesar en Johan na een album of vier, vijf uit elkaar gingen. Scram C Baby opereert intussen alweer een kleine twintig jaar vanuit Amsterdam, met anno 2010 weer eens een andere bezetting. Maar wellicht klinkt nieuwe, zesde studioplaat Slow Mirror Wicked Chair juist daardoor weer zo fel, venijnig en vooral springlevend.
Na Love Is Not Enough (’03), The Thing That Wears My Ring (’07) en liveplaat Eau de Vie uit de afgelopen jaren, levert Smit als Scram C Baby gewoon weer een verrekt goede, bijna altijd pakkende, soms speelse maar vooral lekker rauwe indierockplaat af, die met het grootste gemak de gemiddelde indierock-aanvoer uit de VS en Engeland overtreft.
Sterker nog: dit dikke half uur lekker onstuimige rock ‘n roll evenaart eenvoudig de betere buitenlandse bands die op deze plek de hemel in worden geprezen. Smit’s ongepolijste, wat nerveuze stem waarmee hij als vanouds zijn teksten uitspuwt, blijft het belangrijkste kenmerk van de band, waarin tegenwoordig naast bassist Geert de Groot (Fatal Flowers, Claw Boys Claw) ook Smit’s vriendin Marit de Loos (Caesar, Chicas del Rock) en gitarist Frank van Praag (ook Bauer) deel van uit maken.
En zo staan zij met ogenschijnlijk hernieuwde energie garant voor een dertien nummers tellende, uiterst opwindende recht-voor-je-raap indierockplaat. Ervaren rotten die klinken als jonge, gretige honden; de ene keer heerlijk fel en lekker gemeen (Entrepreneur, Ear Truck, het punky Next Time), dan weer een tikkie eigenwijs en speels op z’n Pavement’s: hoor daarvoor die misleidende huppelcoupletten in geweldig openingsnummer Attention Attention die inderdaad meteen je aandacht grijpt, de met Stooges-riff opgesierde ode aan Caesar dan wel drugs getiteld M.A.R.I.T. of het dynamische Tebaxtro, met gastrol voor Bettie Serveert-zangeres Carol van Dijk.
Enkele keren krijgt de razendpoppy melodie alle voorrang, wat met Genius, het héél puntige Sunburnt, Hands In The Eyes of MJ en als hoogtepunt het kraakhelder klinkende Mothership Connection de beste pure popliedjes van de plaat oplevert. Het mag kortom wel eens wat meer mensen gaan opvallen dat Smit het hem met zijn deels vernieuwde band gewoon wéér flikt: kom met deze zoveelste topplaat Slow Mirror Wicked Chair nu eindelijk maar eens op met dat grotere publiek in volle Nederlandse clubs. Begrepen?

volkskrant – menno pot – 9 september 2010 ★★★★
Liedjes als fragmentatiebommen Punkfurie en een lange adem heeft het Amsterdamse Scram C Baby (opgericht in 1992) met The Ex gemeen, maar verder springen vooral de verschillen in het oog. Hier is de frontman (John Cees Smit) niet de enige nieuwkomer, maar juist het enige lid van het eerste uur.
En: waar op de nieuwe Ex maar één compositie onder de drieënhalve minuut blijft, staat op Slow Mirror, Wicked Chair (Scram C Baby’s zevende studioalbum) maar één liedje dat lánger is.
Grillige liedjes als fragmentatiebommen, daar blinkt Scram C Baby al jaren in uit. Hoor hoe Tebaxtro explodeert en uit de rails loopt, om dan naadloos over te gaan in het vloeiende, melodieuze Manage Too, een ruw popjuweel van nog amper honderd seconden.
Zó goed is Scram C Baby, dat Slow Mirror, Wicked Chair zaterdag ten doop houdt in Paradiso, Amsterdam.

written in music – edwin hofman – 12 september 2010
Scram C Baby is een blijvertje. Alweer zeventien jaar geleden bracht het album ‘Taste’ de band de eerste voorzichtige bekendheid buiten het eigen Amsterdam. Met de overgang naar Electrolux (later Excelsior) zette Scram C Baby midden jaren negentig een belangrijke stap. Electrolux was nog klein, maar bracht in 1995 wel singles uit van Caesar en Slide. Excelsior groeide de afgelopen vijftien jaar uit tot een betrouwbare leverancier van kwaliteitspop en bracht en passant nog even vijf albums van Scram C Baby uit. Menigeen zal in de periodes tussen de albums gedacht hebben dat de band niet meer bestond. Veel airplay was de Amsterdammers immers nooit gegund. Telkens kwam de dwarse indieband echter weer bovendrijven.
Zo ook in 2010, met ‘Slow Mirror, Wicked Chair’. Zanger, en oudstgediende John Cees Smit, heeft diverse wisselingen binnen de band overleefd en haalde enige tijd geleden zijn vriendin Marit de Loos (inderdaad, ooit bij Caesar) bij de groep. Dit heeft in ieder geval een leuke prikkeldraadpopsong opgeleverd: ‘M.A.R.I.T.’, een van de prijsnummers op dit zesde album van Scram C Baby. ‘M.A.R.I.T. is overigens een lofzang op de hele band Caesar en niet alleen de voormalige drumster.
Scram C Baby is ook op dit album weer dwars en wispelturig, het kenmerk van deze band die ongepolijste poppareltjes zonder blozen afwisselt met vuige en furieuze rock of een lo-fi-geluid. ‘Entrepeneur’ is een voorbeeld van de eigenzinnigheid van Scram C Baby en hoe dat boeiende resultaten kan opleveren. Zompige, monotoon stuiterende rock gelardeerd met een poppy, meerstemmig refreintje. Ook ‘Tebaxtro’ is een mix van hard en poppy, van Amerikaanse rootspop en agressieve rock, die overloopt in de de prettige uptempo pop van ‘Manage Too’ en ‘Genius’, songs die op stevige wijze die andere voormalige Excelsior-coryfee Johan wat in herinnering roepen.
Op ‘Mothership Connection’ en ‘Hands in the eyes of MJ’ laat de band horen tijdloze indiepop te kunnen maken die overal te wereld kan aanslaan. Scram C Baby waakt ook hier voor een gepolijst geluid. De ruwe en rafelige sound houdt ook op ‘Slow Mirror, Wicked Chair’ het eigenwijze en dwarse imago van de band in stand en zal waarschijnlijk een doorbraak naar een groter publiek in de weg blijven staan. Toch lijkt de band zich meer bewust van het publiek en heeft men de dwarsheid en experimenteerdrift meer in banen geleid. Dat maakt het voor de geïnteresseerde luisteraar in ieder geval makkelijker deze plaat te behappen, zonder zich te verslikken in vreemde tracks die voornamelijk voor de bandleden zelf bedoeld leken.
‘Slow Mirror, Wicked Chair’ is echter nog steeds gepeperd album met de nodige noise en eigenwijze invalshoeken. Binnen de Excelsior-discografie is het een subversief element, zoals alle Scram C Baby-platen dat eigenlijk zijn. Laat dat maar aan John Cees Smit en consorten over. Ze doen het immers niet voor het grote geld. (***1/2)

radio mortale – week 36 2010
Hit van de week – Ear Truck
Ze worden gekscherend het zwarte schaap van Excelsior genoemd. Het is maar hoe je het bekijkt natuurlijk, want wat Scram C Baby mist qua plaatverkoop maken ze goed in rock ‘n rollgehalte en doorzettingsvermogen. Ze zijn met gemak de meest zinderende Nederlandse band op het vermaarde label, gouden platen en uitverkochte tournees of niet. Twintig jaar bestaat de band rond John Cees Smit inmiddels en hoe grijzer de haren, hoe vuiger de sound. Zo bewijst ook hun nieuwe, zesde album Slow Mirror Wicked Chair, dat we met gemak mogen betitelen als behorende het beste dat de Amsterdammers hebben gemaakt. Op 11 september presenteren ze het album in Paradiso. Om ze een duwtje in de rug te geven is het geweldige Ear Truck deze week Mortalehit van de Week.

musicfrom – maurice tonies – 8 september 2010
Het platenlabel Excelsior is al jarenlang leverancier en staat zo al jaren garant voor sterke eigenzinnige releases. Zo ook de band Scram C Baby die al jarenlang in hun stal mag floreren. Het was even stil rond de heren, maar ze zijn nu weer helemaal terug. Terug met een nieuw album ‘Slow Mirror, Wicked Chair’ dat onlangs verscheen.
Het nieuwe album van Scram C Baby brengt de rock ‘n roll terug bij Excelsior. De formatie rond zanger John Cees Smit schotelt je in iets meer dan een half uur een dertiental rocknummers voor. Met een zwaarmoedig intro wordt met opener ‘Attention’ meteen de aandacht gewekt. Een lekker nummer om het album mee af te trappen waarbij meteen alle registers open gaan. Deze registers blijken op het tweede nummer ook duidelijk aanwezig. ‘M.A.R.I.T.’ brengt met de intro gelijk een ode aan The Stooges, want het ‘I Wanna Be A Dog’ pik je er echt direkt uit. De titel van het nummer is overigens meteen een simpele verwijzing naar de nieuwe drumster Marit, die eerder al bij Caesar de stokken in handen had. Bij haar nieuwe band slaat ze er dan ook heerlijk tegenaan.
‘Slow Mirror, Wicked Chair’ rockt het gehele album heerlijk door en aangezien de huidige bandleden in het verleden al in een aantal spraakmakende acts (Claw Boys Claw, Caesar, Fatal Flowers) hebben gezeten komt de ervaring duidelijk om de hoek zetten. Het is voor Scram C Baby dan ook niet moeilijk om verschillende stijlen te laten horen en dat doen ze onder andere ook door punk voorbij te laten komen. Hiervan zijn ‘Next Time’ en ‘Entrepeneur’ twee goede voorbeelden. In ‘Entrepeneur’ horen we ook drumster Marit op zang, maar dit is niet de enige vrouw die we horen op het album van de Amsterdammers. Carol van Dijk, bekend van Bettie Serveert, heeft haar vocalen verleend op het pittige, melodieuze ‘Tabaxtro’, dat overigens een enorm sterke track is.
Zo levert het vernieuwde Scram C Baby een schitterende plaat af met lekkere rocksongs met voldoende variatie. Het rockt, het scheurt en is behoorlijk uptempo. Alles valt prima op zijn plek. Het kan dan ook niet anders dat het zwarte schaap van Excelsior zich dit jaar duidelijk gaat onderscheiden en er een succesvolle clubtour zal volgen! Hulde

krenten uit de pop – erwin zijleman – 6 september 2010
Het Amsterdamse Scram C Baby bestaat dit jaar 18 jaar en maakt inmiddels al een jaar of 14 platen voor het Excelsior Label. Het best bewaarde geheim van Excelsior kan al jaren rekenen op uiterst positief recensies, maar de sprong naar een groter publiek die zo veel andere Excelsior telgen (Johan, Daryll-Ann, Caesar, ZzZ, De Staat, Spinvis) wel wisten te maken, is Scram C Baby vooralsnog niet gegund. Aan de kwaliteit van hun platen ligt het niet, want de Amsterdammers hebben met name de laatste jaren een aantal uitstekende platen afgeleverd, waaronder The Thing That Wears My Ring uit 2007 en de prima live-plaat Eau De Vie uit 2008; platen die liefhebbers van lekker eigenwijze popmuziek (van eigen bodem) eigenlijk in de kast of op de MP3-speler moeten hebben staan. Eerlijkheid gebiedt me wel te zeggen dat de muziek van Scram C Baby wat meer vergt van de luisteraar dan de muziek van Excelsior bands als Johan en Daryll-Ann. Verwacht van Scram C Baby geen zonnige gitaarpop, maar aan alle kanten rammelende rockmuziek vol stekeligheden. Het is muziek die me meer dan eens doet denken aan de muziek die Pavement in haar beste dagen wist te maken, al heeft Scram C Baby inmiddels ook een duidelijk eigen geluid. De associatie met Pavement duikt bij de nieuwe plaat van Scram C Baby al op bij de titel, want Slow Mirror, Wicked Chair had ook op de cover van een Pavement plaat niet misstaan. Ook in muzikaal opzicht zijn er weer raakvlakken met Pavement (al hoor ik ook flink wat van de Pixies en voormalig Excelsior collega’s Caesar), maar Scram C Baby is op Slow Mirror, Wicked Chair toch vooral zichzelf. Ook de nieuwe plaat van de Amsterdammers staat weer vol met eigenzinnige en stekelige rocksongs vol verrassende wendingen. Scram C Baby blijkt wederom een band die lak heeft aan genres en conventies en daarom alle kanten op kan schieten. Dat klinkt misschien vermoeiend, maar vermoeiend is Slow Mirror, Wicked Chair zeker niet. Ook de nieuwe plaat van Scram C Baby bruist, sprankelt, verrast, verbaast, schopt en verleidt. Venijnige rechttoe rechtaan rocksongs worden moeiteloos afgewisseld met aanstekelijke indierock en altijd zijn het energieniveau en het creatieve vermogen van Scram C Baby angstig hoog. Op Slow Mirror, Wicked Chair doet Scram C Baby wat het al zo lang doet, maar heeft de band het niveau van haar muziek net weer een tandje opgeschroefd. Hoogste tijd derhalve om dit al veel te lang bewaarde Excelsior geheim eens in brede kring te ontdekken

3voor12 – erik zwennes – 4 september 2010
Douze points voor Scram C Baby
Amsterdamse indiehelden kunnen het ook bij daglicht
Er ontstaat brand tijdens het optreden van Scram C Baby. Dat kan ook niet anders met een formatie in een dergelijke topvorm. Uiteindelijk blust een beroemde barman toch de fik.
CONCERT
Scram C Baby, Into the Great Wide Open, Naar Buiten, zaterdag 4 september 2010
MUZIEK
In diverse bezettingen is Scram C Baby al bijna twintig jaar bezig. Op Vlieland presenteren de Amsterdammers hun zesde studioalbum getiteld ‘Slow Mirror, Wicked Chair’. Het geluid van Scram C Baby leunt op de Amerikaanse indierock van begin jaren negentig. Tegelijkertijd hebben de beste Scram-liedjes een geluid op zichzelf. Scram C Baby is sexy, gek, arty maar ook keihard werken. Live komen de nummers van John Cees en de zijnen tot leven. Er mag gedanst worden.
PLUS
De band heeft zijn favoriete barman uit Amsterdam meegenomen naar het eiland. Michel komt tijdens het optreden de band uiteraard voorzien van vers getapt bier. Ex-Caesardrummer Marit en bassist Geert leggen een pompende basis, gitarist Frank krioelt hier speels overheen en zanger John Cees heeft de ruimte om zijn vervreemdende teksten en vocale acrobatiek het bos in te spuwen. Dit is een perfect kwartet dat blind op elkaars tekens af kan gaan. John Cees grapt over korte liedjes (“Deze was weer zo lekker kort”), fladdert over het podium, schiet met zijn microfoonstandaard ongelovigen tegen de grond en brult het uit in klassieker ‘The Company’. Tijdens ‘Cheer Up’ verklapt hij het grote geheim van de Scrams: het nummer was bijna een een wereldhit. Ik kan er hier verder niet veel meer over schrijven, maar laten we zeggen dat Rene Froger nog veel rijker had kunnen zijn: ‘Douze points voor Nederland!’
MIN
Ondanks de klassiekerstatus levert ‘The Company’ een inkakmoment op. Jammer dat de band het vorige album The Thing That Wears My Ring – op ‘Cheer Up’ na – negeert. Daarmee doen ze zichzelf tekort. De oudere fans eisen tracks als ‘King Bolo’, ‘Exolation’, ‘I Am In Your Band’ en ‘Kisses Suzuki’, maar U2 speelt ook niet altijd ‘Angel of Harlem’ of ‘Staring at the Sun’. En wanneer heb jij Nirvana voor het laatst ‘Smells Like Teen Spirit’ zien spelen? Ik bedoel maar. CONCLUSIE
Op dit festival heeft nog geen enkele band zoveel overgave getoond. Nu is overgave mooi, maar bij Scram C Baby gaan de teksten leven en ontstaat er een bosbrandje. Gewoon laten branden hoor, het kan niet anders dan dat het vruchtbare grond oplevert voor nog meer sterke Nederlandse bands. Misschien wel de beste indierockband van Nederland?
CIJFER: 8

nu.nl – rens van den boogaard – 2 september 2010
De oudere jongeren van Scram C Baby tonen zich op hun zesde studioplaat wederom de friste rock ’n roll band van Nederland.
Na het afscheid van Daryll-Ann, Caesar en Johan is Scram C Baby de enige overgebleven pionier van de Excelsior-stal. Onvermoeibaar presenteren de Amsterdammers deze maand alweer hun zesde studioalbum.
Een van de redenen dat Scram C Baby al zo lang meegaat is dat de band zich niet krampachtig probeert steeds opnieuw uit te vinden. Het viertal maakt gewoon leuke rockende platen overgoten met een smakelijke eigen saus en doet dat met verve, zo ook op Slow Mirror, Wicked Chair.
Scram C Baby bedient zich ook nu van indie rock ’n roll die (vaak ook binnen een liedje) voortdurend verschiet van grillig naar uiterst aanstekelijk. Pakkende liedjes als Ear Truck worden afgewisseld met abrupte overgangetjes en gespuugde zang in nummers als Tebaxtro.
Onnavolgbaar
Zanger John Cees Smit is weer op dreef met afwisselend spitsvondige of onnavolgbare tekstuele bijdragen. Afwisselend zingend, pratend en schreeuwend oreert hij over drugs, relaties, genialiteit of de handen van Michael Jackson.
Een opvallende bijdrage is het nummer M.A.R.I.T., dat werd geschreven voor het afscheidsconcert van Caesar. Ook op plaat is het een even sterke als grappige ode, vol knipogen naar drugs, verbasterde Caesar-citaten en de inmiddels ingelijfde drumster van die band.
De potpourri van tempo’s, stijlen en teksten die Scram C Baby kenmerkt heeft ook van deze zesde plaat een fris klinkend geheel gemaakt. Deze pioniers zijn nog lang niet aan stoppen toe.

kindamuzik – niels steeghs – 1 september 2010
Prettige puntigheid Goed bewaarde geheimen. Dat is een van de benamingen die KindaMuzik in het verleden al eens gaf aan de kwaliteiten van Scram C Baby. En dat is de spijker op zijn kop. Want de Nederlandse band fabriceerde eigenlijk altijd wel bovengemiddeld goed plaatmateriaal. Maar de waardering was niet altijd navenant. Sterker nog, dit is wellicht de meest onderschatte band die Nederland rijk is. Volgens de platenmaatschappij zelf is dit hun bestbewaarde geheim. En dat is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk voor een band die inmiddels toch echt al een behoorlijke tijd meedraait.
Laten we de Amsterdammers nu dan vooral de credits geven die ze verdienen (niet voor het eerst overigens). Slow Mirror, Wicked Chair is namelijk ook weer een puik album. Eentje dat precies past in de eigenwijze en excentrieke lijn van het Amsterdamse ensemble. Onrustig, neurotisch, soms schreeuwerig. Een plaat met een geluid dat in Nederland in elk geval niet vaak wordt gehoord. Daarom juist past het zo goed bij Excelsior, waar wel meer bands lekker hun eigen gang hebben kunnen gaan. En zo hoort het eigenlijk toch ook?
Prettige puntigheid, daar is dit stel goed in. In korte tijd je punt maken, niet eindeloos doordraven. Inclusief tekstuele fratsen van zanger John Cees Smit. Leuk is bijvoorbeeld de ode aan collega-Excelsiorband Caesar in ‘M.A.R.I.T.’, waar de referenties aan het aloude adagium “Life gets so much easier when you’re stoned” overduidelijk zijn. En tegelijkertijd is het ook een warm welkom aan Smits levenspartner en voormalig Caesarlid Marit de Loos, die inmiddels de drumkit van Scram C Baby enthousiast bestiert.
Zo is Slow Mirror, Wicked Chair een plaat geworden die op buitengewoon treffende wijze een blik werpt op allerlei zaken. Van bizarre, seksueel getinte observaties tot aan richting drugstrips neigende liedjes en Michael Jacksons handen. Slow Mirror, Wicked Chair is naast een prachtige en passende (Pavementachtige) plaattitel ook weer een prima aanbeveling om dit goedbewaarde geheim van Nederlandse bodem eens te gaan onthullen. En ja, direct ook een van de Hollandse kandidaten voor de eindejaarslijst.

file under – 30 augustus 2010
Een festival levert vaak keuzeproblemen op, maar er zijn ook momenten dat mij de keuze simpel lijkt. Zo staan er op Into The Great Wide Open op zaterdagmiddag om half vijf twee bands geprogrammeerd uit de Excelsior-stal. In De Bolder speelt The Upsessions en op het Naar Buiten-podium staat dan Scram C Baby. Mocht je iets met reggae hebben dan moet je vooral naar de eerste gaan, maar de ‘echte’ indierockliefhebber staat uiteraard bij het Amsterdamse Scram C Baby. De band rond John Cees Smit bestaat al vanaf 1992 en kende de nodige bezettingswisselingen. Zo is er op hun achtste album Slow Mirror Wicked Chair een nieuwe drummer in Marit de Loos, die eerder drumde bij Caesar en trouwens al mee speelde bij de laatste tour van SCB (en om het op zijn RTL-Boulevards te doen: ze doet het met de zanger). Ik kende ze altijd als een bandje dat klonk alsof het in de achtbaan zat en allerlei onverwachtse bewegingen maakte waarbij de ene beweging nog spannender en uitdagender was dan de andere. Ook op Slow Mirror Wicked Chair is het weer een avontuur om werk van ze te horen, al komen de inspiratiebronnen veelal uit het verleden. Ik hoor er bijvoorbeeld Pavement, Pixies, Stooges en Caesar in terug, maar mij hoor je niet klagen. Wat een band en wat is het weer een heerlijke plaat.

vpro gids – week 35 2010
Misschien wel de beste indierock-band van Nederland. In diverse bezettingen al bijna twintig jaar bezig. De Amsterdammers zijn inmiddels toe aan hun zesde studioalbum getiteld Slow Mirror, Wicked Chair, dat ze presenteren op het festival. Caesar, Johan, Daryl-Ann en nog zoveel meer Excelsiorbands hielden het niet langer vol, maar deze formatie lijkt met elke plaat alleen maar beter te worden. Vuig, sexy, grappig en scherp, dat is Scram C Baby. Live zijn John Cees en consorten alleen maar gevaarlijker.

platomania – jan doense – 28 augustus 2010
Het Amsterdamse Scram C Baby timmert in wisselende bezetting al sinds 1992 aan de weg met stevige indierock op gitaarbasis, die weliswaar nooit grote hits of spectaculaire plaatverkopen opleverde, maar wel een trouwe fanbase en een reputatie als één van de spetterendste live acts in het vaderlandse clubcircuit. Slow Mirror, Wicked Chair is hun zesde studioalbum en het vijfde voor het Excelsior-label, waarvan ze sinds het uiteenvallen van Johan en Caesar de laatst overgeblevenen van de eerste generatie zijn. De nieuwe CD bevat dertien puntige liedjes, die door zanger John Cees Smit gezongen worden alsof zijn leven ervan afhangt. Bassist Geert Groot (ex-Fatal Flowers) en drumster Marit de Loos (ex-Caesar) leveren de solide ritmebasis waarop gitarist Frank van Praag lekker loos gaat. Alle vergelijkingen met Pixies, Pavement en Guided By Voice ten spijt klinkt Scram C Bay op Slow Mirror, Wicked Chair toch vooral als zichzelf. Dat dit zelfverklaarde zwarte schaap van Excelsior nog maar lang zo door mag gaan! (7.5)

3voor12 – atze de vrieze – 24 augustus 2010
Het rock’n roll geweten van Excelsior
Mensen beklagen zich wel eens over het feit dat Johan nooit het grote publiek gekregen heeft dat het verdiende. Nee, dan Scram C Baby, dat presenteert 11 september het nieuwe album Slow Mirror Wicked Chair in de kleine zaal van Paradiso. Dat kan toch zeker ook niet de bedoeling zijn. De band maakt zich er niet al te druk om en laat zich liefkozend het zwarte schaap van de familie noemen. Maar als Dries Roelvink na 25 jaar een nummer-1 hit kan scoren, waarom zou het zesde Scram C Baby album dan geen Album van de Week worden?
‘Het zwarte schaap’, tja, er is niets mis met een geuzennaam, maar beter kunnen we Scram C Baby uitroepen tot het rock ‘n roll geweten van Excelsior. Het is de meest weerbarstige van de eerste generatie Excelsior-bands, maar dat ze na het uiteenvallen van het vlaggenschip vorig jaar de Grote Overlevers zijn, is ook weer niet zo verwonderlijk. In al zijn grilligheid is de band namelijk altijd sterke platen blijven maken. Frontman John Cees Smit spuwt ook Slow Mirror Wicked Chair van de eerste tot de laatste noot driftig vol. Met dat charmante Nederlandse accent dat we ook van Herman Brood kenden.
De korte, rauwe songs klinken anno 2010 nog minstens zo scherp als vijftien jaar geleden, al kun je moeilijk beweren dat de band met beide benen in het heden staat. Tebaxtro had een Pixies-song kunnen zijn, vaker nog speelt Scram C Baby in de lijn van Pavement. Dat heeft vast niet met de reünie van die indie-giganten te maken, als wel met het aantreden van drummer Marit de Loos. Zij en haar oude bandgenoten van Caesar worden geëerd in M.A.R.I.T., een letterspelletje in de vorm van een catchy popsong, die ook zomaar als drugsknipoog opgevat kan worden.
Maar je zou Scram C Baby tekort doen door ze enkel te vergelijken met grote namen uit het verleden. De band heeft een eigen geluid, dat weliswaar nooit zal leiden tot een hit, maar wel tot sterke songs als Ear Truck en Mothership Connection. Heel eigen zijn ook de tragikomische beelden die opduiken in Smit’s teksten. De handen van Michael Jackson – een zwart, een wit – in Hands In The Eyes Of MJ, perverse seks in Sunburnt, een gefrustreerde rocker in The Lonely Champion en vooral de cynische blik op de liefde in openingsnummer Attention. Scram C Baby is nog lang niet van plan te stoppen, en gelukkig is dat niet tegen beter weten in. Album nummer zeven in de grote zaal?

Interviews

musicfrom – 27 september 2010
Scram C Baby knipoogt naar Stooges
Elke week hebben we een nieuwe Artiest van de Week op MusicFromNL en deze week is dat Scram C Baby. Zoals je weet hoort daar deze Nummer voor Nummer-bijdrage bij en natuurlijk ook een actie, waarbij je een gesigneerd exemplaar van het album ‘Slow Mirror, Wicked Chair’ kunt bemachtigen.
Het Amsterdamse Scram C Baby, het best bewaarde geheim annex zwarte schaap van Excelsior, heeft een nieuwe plaat uit. ‘Slow Mirror, Wicked Chair’ heet hij, een titel die net zo eigengereid klinkt als de band zelf. Dertien kronkelende gitaarliedjes met de kenmerkende uit-de-tenen-gezongen hartstocht van zanger/frontman extraordinaire John Cees Smit.
Onze recensent hoorde de ervaring: “‘Slow Mirror, Wicked Chair’ rockt het gehele album heerlijk door en aangezien de huidige bandleden in het verleden al in een aantal spraakmakende acts (Claw Boys Claw, Caesar, Fatal Flowers) hebben gezeten komt de ervaring duidelijk om de hoek zetten. Het is voor Scram C Baby dan ook niet moeilijk om verschillende stijlen te laten horen en dat doen ze onder andere ook door punk voorbij te laten komen.”
MusicFromNL wil graag wat meer weten van het nieuwe album van de band en nodigde Scram C Baby uit voor Artiest van de Week. Hieronder vind je de uitleg van John Cees, Frank, Geert en Marit bij de 13 nummers van de cd.

Attention
JC: Een nummer met allemaal mini-toneelstukjes, voor mij best wel gemarineerd in ‘Dead Wood’, een erg goede serie waar ik toen naar keek.
Frank: Een nummer waar Robert Lagendijk binnenkort een hele mooie videoclip van heeft gemaakt. We mogen nog niets vertellen, maar let op de typemachine.

M.A.R.I.T.
JC: Een tijdje geleden werd ons gevraagd een nummer van Caesar te coveren en dat vervolgens te spelen bij hun afscheidsconcert in de Melkweg. Frank en ik vonden het leuker om een soort verkapte ode te schrijven. Et voila.
Frank: Met een knipoog naar ‘I Wanna Be Your Dog’ van The Stooges. Dat het dan weer na zijn overlijden een eerbetoon aan Ron Asheton zou worden, tja …. het stopt ook nooit.
Marit: Sprakeloos vereerd…

Mothership Connection
JC: Een god spoelt met z’n ruimteschip aan op een strand vol zonnende bikini’s. Zijn werkzaamheden lopen ernstige vertraging op.
Geert: Een beetje god doet zoiets ook niet.
Marit: Wow, ik had geen idee! Zonnende bikini’s?

Ear Truck
JC: Een ode aan the van in het algemeen en de fan in het bijzonder.
Frank: En een ode aan alle ex-scb-leden in het algemeen en aan Kees Toet en Peter Asselbergs in het bijzonder.
Geert: En toch ook een beetje aan de elektrieke gitaar.

Sunburnt
JC: Eén van de allereerste liedjes die ik samen met Frank maakte. Samen opereren we onder de naam Jonk en hebben inmiddels een enorme verzameling nummers. Die zouden niet eens op 20 cd’s passen.
Frank: Zelfs de allereerste. Opgenomen nog voordat de koffie op tafel stond. John Cees had zijn jas nog aan.
Geert: Ik zou zeggen; De eerste de beste.
Frank: Heeft trouwens alle genres ondergaan, van punky, reggae tot disco, folk en ballroom music. Marit: Koffie?
Entrepreneur JC: Fuck you, fuck me: the end of the sky is the start of the tree. Fuck you, fuck me: the end of the sand is the start of the sea.
Marit: Daar is geen woord Frans bij.

Next Time JC: Al is het een vrij kort lied, elke keer nadat we dit in de oefenruimte of tijdens een optreden spelen ben ik best moe. Alsof alle energie er even is uitgezogen. Een marathon van anderhalve minuut.
Frank: Een typische Smiths nummer.
Marit: Met een beetje Bo Diddley op het einde en dan lekker uit de bocht.

The Lonely Champion JC: Ik denk het meest verhalende nummer op de plaat. Een beetje geschreven vanuit het perspectief van een onbegrepen artiest die al het leed van de wereld in zich draagt. Nee, het is écht niet autobiografisch.
Geert: Nou, John Cees, lul je nou niet een beetje uit je nek?

Tebaxtro JC: Dit voelt voor mij eigenlijk als ‘Mothership Connection’ Part 2. Niet qua arrangement, maar qua sfeerbeeld. In de studio geweldig bijgestaan door Tinca en Carol. Laatst op het podium weergaloos door Tinca en Susanne.
Frank: John Cees was lange tijd niet klaar voor dit nummer, maar met de dames erbij ging hij uiteindelijk overstag. Wie zou daaraan ook weerstand kunnen bieden?
Geert: Van meet af aan de favoriet van zoon Milo.

Manage Too
JC: Een brief van een (ex-)geliefde uit den verre.
Frank: Gered uit de nalatenschap van Bob, Carol, Ted & Alice. Was destijds een eerbetoon aan Love Shine A Light van Katarina and the Waves.

Genius
JC: Over veel Trouwen, Schoonheid en Genialiteit.
Frank: Over drie akkoorden en wat je daar mee kan doen.
Marit: Afgezien van dat veel Trouwen gaat dit dus over Geert.

Hands In The Eyes Of MJ
JC: MJ keek om zich heen en wist dat de wereld plat was.
Frank: Ons favoriete live nummer. We kunnen het alleen zelf niet spelen. Wie o wie?
Geert: Kunnen we wel, willen we het ook. That’s the question.
Marit: Nou, jullie kunnen het wel spelen, maar ik niet. Ik hoor steeds dat gospelkoor!

Our Daughters Of The Free Will
JC: Dit nummer zat eigenlijk volledig in m’n hoofd. Met het schaamrood op de kaken heb ik Geert ook gevraagd het basloopje te spelen. Te blijven spelen. Zoiets simpels vraagt men een muzikant van zijn niveau eigenlijk niet. Ik vind wel dat het werkt, maar ik kijk tijdens het spelen voorzichtigheidshalve nooit zijn kant op. Een kloostergang. De titel is de naam van de orde.
Frank: Moet je toch eens doen. Een hemels plezier maakt zich dikwijls van onze Geert meester.
Geert: Het basloopje dat je me vroeg te spelen heb ik toch wel een beetje opgepimpt, anders stond het schaamrood inderdaad ook op mijn kaken. Nu kleuren ze lichtroze…
Frank: Ok, hemelsroze dan.
Marit: Da Vinci Code meets Free Willy. Ons commercieelste nummer dus.

3voor12 – erik zwennes – 09 september 2010
Scram C Baby: bijna te eng voor rock-’n-roll
Op de afgelopen editie van festival Into The Great Wide Open op Vlieland presenteerde Scram C Baby het zesde studioalbum Slow Mirror, Wicked Chair. Zaterdag 11 september doen ze dat nog eens over in Paradiso. Formatiewisselingen zijn traditie bij de Amsterdamse band, ook ditmaal heeft de groep een nieuwe drummer. Maar de komst van Marit de Loos (ex-Caesar) vallen de puzzelstukjes wel heel goed in elkaar.

“Het is bijna te eng voor rock-’n-roll,” zegt zanger John Cees Smit. “We kunnen het té goed met elkaar vinden. Wanneer je zo lang bezig bent, zul je onderling heel stevig moeten staan om het vol te houden. Het sociale aspect is enorm belangrijk voor het functioneren van deze band. Iedereen stopt er veel tijd in en af en toe heb je een lastige periode.” Bassist Geert de Groot knikt. “Dan zit je even met de financiën of heb je ruzie met je vrouw en sta je weer te punken in een wat mindere tent. Maar tegelijkertijd ben ik zo trots op deze band; ik wil dat meer mensen de plaat horen en dat er meer mensen naar onze shows komen.” John Cees: “De lol en de verrijking wegen op tegen de mindere momenten. Scram C Baby is ook ergens tegen wil en dank er altijd voor blijven gaan, omdat je weet dat het klopt.”

Ten tijden van de vorige plaat, bijna vier jaar geleden, zei Geert heel eerlijk: ‘Niemand zit op ons te wachten, dus hoeven we ook niet aan verwachtingen te voldoen.’ Die vrijheid ervaren de bandleden nog steeds. “We doen nog steeds hetzelfde, maar zouden er graag van willen leven. Zo langzaamaan ontstaat er wel eens ruzie thuis. Dan ben ik weer een middag en avond weg en breng ik niets mee terug. Sterker, dan gaat er geld mee om een biertje te kunnen drinken. Maar we zijn allesbehalve verongelijkt of miskend, we kunnen misschien wat slecht ‘nee’ zeggen. Na twintig jaar denken we heel voorzichtig eens na over de zakelijke kant van het uitbrengen van een plaatje. Dat zit niet per se in ons systeem. We hebben nu voor het eerst iemand die wat doet aan management. Anderen zullen er om lachen, maar wij zitten misschien wel iets té diep in de muziek.”

Toch schrok John Cees wel wat van de typeringen die de band krijgt rondom de nieuwe release. “Recensenten krijgen een nieuwe Scram C Baby, gaan dan even Googlen op andere recensies en dan komt er toch weer een weerbarstig zwart schaap om de hoek kijken. Ik zie ook grilligheid bij voormalig Opgezwolle, daar zit vuur en energie in. Zij varen in nieuwe formaties ook tegen de stroom in, maar worden niet zo benaderd. Zij hebben geen predikaat van weerbarstig.” Geert: “Er moet maar eens een einde aan komen. Als zwart schaap zijnde: wij willen onszelf wassen,” ze lachen. “We willen ons gewoon presenteren als een hele goede band met grilligheid, vuigheid, vurigheid, spitsvondige teksten, los van hypes. Scram C Baby heeft een eigen ABC en daar zijn we trots op.”

Het nieuwe album Slow Mirror, Wicked Chair is inderdaad weer onmiskenbaar Scram. Tegelijkertijd is het als geheel coherenter en staan er minder dingen op die de band ‘voor zichzelf’ wilde opnemen. John Cees experimenteert met het schrijven vanuit alter ego’s en minder vanuit zichzelf (met veel poëtische vrijheid). “Een plaat moet als een monument in elkaar zitten; geen willekeur of overdaad. Een album moet aanvoelen als een boek; een ding waar mensen een herinnering aan kunnen verbinden. Je bent aan het publiek verschuldigd dat je een plaat maakt waar men verliefd op kan worden. Ik wil enkel een plaat maken waar je verliefd op kan worden.”

Eau De Vie

de volkskrant – menno pot – 9 oktober 2007
Intense Scram C Baby toont zich explosiefste rockband in jaren

De Amsterdamse gitaarband Scram C Baby geldt al jaren als het best bewaarde geheim annex zwarte schaap van het Excelsior-label. Hun verhaal is er een van lage cd-verkopen, te veel drank en even schaarse als intense optredens. Soms vlogen die alle kanten op, maar wie ‘SCB’ in vorm heeft meegemaakt, zal de weerbarstige melodieën en de passie van zanger John Cees Smit nog niet vergeten zijn. Het eerder dit jaar verschenen album The thing that wears my ring werd door de drie vaste bandleden opgenomen zonder drummer, maar in het Utrechtse Ekko verscheen ‘SCB’ zaterdag in een vijfmansbezetting met Henk Jonkers (Hallo Venray, Do The Undo) op drums en Leon Caren (Blues Brother Castro) als extra gitarist. De twee oproepkrachten hebben zich snel onmisbaar gemaakt, want de huidige bezetting doet het niet alleen prima als liveband, maar is ook een van de explosiefste rockbands die de laatste jaren op de Nederlandse podia te zien is geweest. Liedjes als The thing that wears my ring en Gonzalez, op de plaat al zo puntig en pakkend, werden door Jonkers van een opzwepende hartslag voorzien, en wat voegde Caren een venijn toe, zowel met zijn gitaarspel als met zijn presentatie. De korte voorstelling in Ekko riepen herinneringen op aan de Amerikaanse band Guided by Voices in zijn beste dagen: een ware lawine aan ultrakorte, maar o zo melodieuze en onstuimige popliedjes, gezongen door een zanger die álles geeft wat hij in zich heeft en uitgevoerd door een hartstochtelijke, geoliede rockband. Dit is het perfecte moment om de furie van Scram C Baby vast te leggen, en dat gaat ook gebeuren: donderdag worden in het Amsterdamse Paradiso opnamen voor een live-cd gemaakt. Bij die gelegenheid verdient de band trouwens veel meer publiek dan er zaterdag in Utrecht kwam opdagen.

nieuwe revu – norbert pek – 21 februari
In 2004 bracht de Amsterdamse band Scram C Baby een Best of uit. Dat werd uiteindelijk een dubbel-cd met 31 nummers. Erg veel voor een band die vooral in de underground zegevierde. Het uitbrengen van deze live plaat is een stuk logischer want Scram C Baby is een heerlijke band om van het podium te zien spatten. Meer dan twaalf jaar melodieuze rammelrock wordt op een enthousiast Paradiso losgelaten. Zelfs op het album overheerst één beeld: dat van zanger John Cees Smit die zichzelf traditioneel binnenstebuiten keert. Dit is de ware Best of. ****

platomania – marco van ravenhorst – maart 2008
De Amsterdamse veteranen van Scram C Baby hebben al een hele rij albums op hun naam staan, maar een live-album ontbrak nog. Daar is nu echter verandering in gekomen met het eind vorig jaar in Paradiso opgenomen Eau De Vie. In nog geen veertig minuten komen hierop vijftien onbekommerd rammelende songs voorbij die een dwarsdoorsnede vormen van ruim vijftien jaar Scram C Baby. De geluidskwaliteit is goed, de band lekker op dreef en het publiek enthousiast. Voor wie de Nederlandse Pavement/Guided By Voices/Etc nog niet eerder hoorde, is dit een prima kennismaking, voor de fan een leuk souvenirtje. Essentieel is ‘ie niet, maar Eau De Vie laat wel duidelijk horen dat het de moeite loont om eens een kijkje te gaan nemen als ze weer bij u in de buurt optreden. ****

oor – john denekamp – februari 2008
Goh, een liveplaat van Scram C Baby. Goed idee eigenlijk. De Amsterdammers mogen inmiddels veteranen zijn, live steekt de band nog altijd in blakende vorm. De vorig jaar verschenen studioplaat The Thing That Wears My Ring werd zonder drummer opgenomen, inmiddels heeft Scram C Baby twee luxe oproepkrachten: Henk Jonkers en Marit de Loos. Daarnaast is ook gitarist Leon Caren van Blues Brother Castro aan de line-up toegevoegd. Eau De Vie (levenswater, drank allicht) werd op 11 oktober 2007 in de bovenzaal van Paradiso opgenomen. De plaat is heel genietbaar, de tegendraadse rafelpopsongs vol kraak en smaak zijn bekend. De nadruk ligt op songs van Love Is Not Enough en The Thing That Wears My Ring. Vooral songs van die laatste plaat – een echte studiocreatie met veel elektronica – worden moeiteloos naar het podium vertaald. Toch klinkt Eau De Vie over het geheel wat vlak en doet de plaat niet helemaal eer aan een Scram C Baby-optreden waar je bij bent. Geen idee wat er niet klopt eigenlijk, de band speelt naar behoren, maar er mist een bepaalde dynamiek. Misschien moet je de voordracht van John Cees Smit er gewoon bij zien. Eau De Vie is een aardige liveregistratie maar toch wat teleurstellend. Op naar de dvd dan maar?

velvet music – erwin zijleman – 26 februari 2008
Het Amsterdamse Scram C Baby bestaat dit jaar al weer 16 jaar. Een periode waarin de band een aantal hele sterke platen afleverde, met het vorig jaar verschenen The Thing That Wears My Ring als één van de hoogtepunten. Een periode ook waarin Scram C Baby een geweldige live-reputatie opbouwde. Niet zo gek dus dat de band nu op de proppen komt met een live-plaat. Eau De Vie werd opgenomen in de kleine zaal van de hoofdstedelijke poptempel Paradiso; een zaal die voor de gelegenheid tot de nok toe gevuld was met fans van de band. Bij een live-plaat moet je altijd maar afwachten of het lukt om de energie en de passie van een live optreden op de band te vangen, maar in het geval van Scram C Baby is dit gelukkig uitstekend gelukt. Eau De Vie bevat vooral werk van The Thing That Wears My Ring, maar ook voor een aantal publieksfavorieten is een plekje op de setlist ingeruimd. Eau De Vie laat prachtig horen dat Scram C Baby niet alleen behoort tot de beste rockbands die Nederland rijk is, maar ook tot de beste live-bands. Waar op de studioplaten van de band de vonken al van de korte maar o zo energieke popsongs af springen, is het live een waar feest. Ga dat zodra je de kans krijgt horen op de Nederlandse poppodia en haal als voorproefje of als aandenken deze uitstekende live-plaat in huis.

kindamuzik – lennard van der burg – maart 2008
Arm Scram C Baby. Hadden ze met The Thing That Wears My Ring hoog ingezet, werd de cd zo weinig verkocht. Het was zelfs zó erg dat er via de Excelsiornieuwsbrief bijna gesmeekt werd om de plaat te kopen. Het album verdiende het, kreeg zelfs uitstekende recensies, maar het lukt het Amsterdamse drietal/zestal al vijfentwintig jaar niet om aan te slaan bij het grote publiek. Het is aan het de live-cd Eau de Vie om het tij te doen keren. Want als Scram C Baby ergens in vorm is, dan is het wel op het podium. Ook op 1 oktober 2007, toen de band optrad voor een halfvol Paradiso. De set, die toch veertien nummers lang is, heeft een hoog ‘kort maar krachtig’-gehalte. Voor je het weet sluit de band al weer af met het vibrerende ‘Player’. Of je het nummer dan nog kan horen, is nog maar de vraag. De vuige rock-‘n-roll kan ondertussen al een behoorlijke gehoorschade achtergelaten hebben. In een mix van oud en nieuw schuren titels als ‘Near Hangs As Far As Anger Has Friends’ en ‘First Donkey’ langs de trommelvliezen. Hard is het zeker, het tempo zit er van het begin tot het eind in, maar nog belangrijker: de sfeer van Scram C Baby live is perfect gevangen op cd, juist dankzij de imperfectie. De geluidskwaliteit is niet altijd haarscherp, zanger John Cees Smit kan in ‘I’m in Your Band’ zijn lachen amper inhouden en sommige mooie, rustige nummers als ‘For Our Gracious Hearts’ ontbreken. Maar het is wel Scram C Baby ten voeten uit. Ze geven zich voor de volle honderd procent en ga je daar in mee, dan laat de band je uitgeput achter. Eau de Vie maakt daarmee Scram C Baby een tikkeltje begrijpelijker voor degenen die de band nog nooit live hebben gezien. Voor de mensen die weten hoe het eraan toegaat: ja, het album ís Scram C Baby live. Zij weten dat dit het grootst mogelijke compliment is voor deze rockers op leeftijd.

The Thing That Wears My Ring

de volkskrant – menno pot – 3 mei 2007
Gevaarlijk scherpe rand
Met de ‘best of’-compilatie Bending/Neverending leek de Amsterdamse gitaarband Scram C Baby drie jaar geleden afscheid te nemen. Het was een weerbarstig en wispelturig bandje: veel drankmisbruik en optredens als oerknallen, als ze tenminste doorgingen. Nu is de groep vrij onverwachts terug met The Thing That Wears My Ring, een plaat die zonder drummer werd opgenomen door de harde kern van de groep: frontman John Cees Smit, Frank van Praag en Geert de Groot. Gelukkig heeft Scram C Baby het nog steeds: dat explosieve, die gevaarlijk scherpe rand, maar tegelijk ook dat volstrekt authentieke gevoel voor soms kinderlijk melodieuze liedjes. Het bandgeluid zweeft vaak ergens tussen Zea en Pavement, maar even vaak zijn die referenties onzin. Mooi dat ze er weer zijn. Nu maar hopen dat ze iets vaker zullen optreden. (****)

oor – john denekamp – april 2007
Eigenlijk zou Scram C Baby eens per ongeluk een hit moeten scoren. Al is het door een reclame van Pindakaas. Zou toch lachen zijn? Want platen van Scram C Baby staan gewoon vol met hits. Rammelhits, tuurlijk, maar kom er maar eens om, al die catchy deunen van nog geen drie minuten. Op The Thing That Wears My Ring staat zelfs een hele slimme hit. De titelsong vol met vette electrobeats wordt gedragen door het synthmotiefje uit No Limits van 2 Unlimited. Tadaa! Electrobeats, u leest het goed. Er is nogal wat veranderd bij Scram C Baby en eigenlijk ook weer niet. Na Love Is Not Enough (2003 alweer) verliet drummer Robert Lagendijk de groep. Mede hierdoor is het nieuwe album een echte studiocreatie geworden van zanger John Cees Smit, gitarist Frank van Praag en bassist Geert de Groot. Dat is verdomde leuk en verfrissend om te horen. De insteek is hetzelfde, maar de benadering is compleet anders. Scram C Baby is nog steeds een tegendraads en spitsvondig rammelbandje, maar vult dat hier eens compleet anders in. Dat de plaat toch onmiskenbaar als Scram C Baby klinkt, zegt genoeg. Zo hou je een bandje na vijftien jaar fris en boeiend. In ieder geval de komende maanden mijn favoriete Scram C Baby-plaat. Missie meer dan geslaagd.

metro – mario wisse – 10 april 2007
The Thing That Wears My Ring (Excelsior) De Amsterdammers van Scram C Baby komen na vier jaar met een nieuwe cd: The Thing That Wears My Ring. Zonder drummer Robert Lagendijk dit keer. Die bezweek volgens het begeleidende persbericht “aan het drankgebruik van de rest van de band”. The Thing That Wears My Ring is – ondanks of dankzij het gelurk – een heerlijk plaatje. Zestien gitaarliedjes die alle kanten uitvliegen. Voor liefhebbers van een avondje ongepolijste rock ‘n’ roll: ga Scram C Baby live zien!

nrc handelsblad / nrc next – jacob haagsma – 28 april 2007
Melodieën gejat uit het collectieve onderbewuste
De vorige drummer van Scram C Baby vertrok nog pissig, nadat de overige bandleden in een balorige, dronken bui pardoes een collega hadden benaderd. Paradoxaal genoeg doet de Amsterdamse band het nu, op de plaat tenminste, zonder levend slagwerk. De computer doet nu het werk, wat de rafelige huiskamersfeer van de opnames flink versterkt. De band doet een flink aantal sferen aan in zestien nummers die stronteigenwijs laveren tussen balorig en briljant. De stijlvolle nep-rockabilly van het onderkoelde Charlie Time gaat moeiteloos samen met de burgermans-psychedelica van For Our Gracious Hearts. De band draait de hand niet eens om voor pogingen tot minimalistische elektronica of melodielijnen die soms regelrecht gejat lijken – uit het collectieve onderbewustzijn in ieder geval. Tegenover zulke compacte popliedjes met waarlijk gouden refreintjes staan ook warriger stukken, maar ook die hebben een plek op een vrolijke plaat van achteloze, losjes klinkende klasse. (****)

elle – april 2007
Scram C Baby heeft een nieuwe plaat, The Thing That Wears My Ring. Zéker een aanrader voor de liefhebber van een tikje gekke gitaarrock met een vleugje elektronica. Af en toe doet de band denken aan Pavement. Oordeel zelf en koop dat ding.

music maker- paul gersen – juni 2007
Wanneer gebruik je de kwalificatie ‘raar’ in een recensie? Bij Scram C Baby dus. Het begint al bij de cd-hoes: ontzettend mooi lettertype, maar het duurt wel even voordat je hebt ontcijferd wat er nou eigenlijk staat. En dat is muzikaal eigenlijk precies hetzelfde bij deze mix van electro en gitaarrock. Na de eerste luisterbeurt kun je je moeilijk meer herinneren wat je gehoord hebt. Er zijn zoveel verschillende stijlen en referenties, er is geen touw aan vast te knopen. Totdat je daarna over straat loopt en onbewust een deuntje fluit: grote kans dat de melodie op The Thing That Wears My Ring staat. En dat is de kracht van dit album: het is poppy en alternatief tegelijk. Bij elke draaibeurt wordt deze cd een stukje leuker. Ondanks het moordende tempo (zestien nummers in nog geen 40 minuten!) blijft de plaat spannend en onderhoudend. Dat komt mede door de tempowisselingen, de gevarieerde zang van John Cees Smit, de maffe bliepjes en piepjes en niet te vergeten: de vrolijkheid die doorklinkt. Dit album moet wel een glimlach op je gezicht toveren. The Thing That Wears My Ring is een rare cd. Maar ook een zeldzaam goede.

dagblad van het noorden – mb – 13 april 2007
Zoek niet te veel achter de titel want volgens de biografie mag het allemaal. Dat valt ook wel te horen aan The Thing That Wears My Ring. Alles kan namelijk, de band kent geen grenzen bij deze zestien op zolder gemaakte knutselwerkjes. Nog steeds domineert de gekte van Captain Beefheart zonder alles jazzimprovisaties. Wél een batterij orgeltjes over rammelende, Thermals-achtige songs. Het trio gaat zelfs dEUS achterna, zoals in het coole titelnummer. Fraai is ook de mondharmonica in het dansbare Evening Dress. Maar écht verrassen, zoals op Love Is Not Enough, dat zit er niet meer in. Het is ook zeker niet slechter, want The Thing That Wears My Ring is nog steeds één lekkere brok gekte. Het hapt alleen net wat te vertrouwd weg. (pz) (***)

fret – peter van der wijst – juni 2007
Ik zeg het nog maar eens: het is niet Caesar, Daryll-Ann of Johan geweest die Excelsior definitief op de kaart heeft gezet, maar Scram C Baby. Et Maintenant … Le Rock was in 1996 de juiste plaat op het juiste moment en schudde de ingedutte Nederlandse gitaarscene prettig wakker. Inmiddels zijn we dik tien jaar verder en is de eigenzinnige Amsterdamse band van alle kanten ingehaald. Maar gelukkig doet Scram C Baby op zijn vijfde album nog steeds waar het goed in is: het maken van grillige gitaarliedjes met onverwachte wendingen, onregelmatige maatsoorten en verrassende arrangementen. Waar voorganger Love Is Not Enough uit 2003 nog redelijk toegankelijk klonk, wordt het de luisteraar nu wat moeilijker gemaakt. De experimenteerdrift is door het vertrek van drummer Robert Lagendijk aleen maar toegenomen, dus schrik niet van het gebruik van een drumcomputer en andere elektronische geluiden. The Thing That Wears My Ring is een echte groeiplaat. Net als Et Maintenant … Le Rock destijds. En zo is de cirkel weer rond.

livexs- juni 2007
Scram C Baby geeft zichzelf alle ruimte om opgefokte, recalcitrante, voortszwalkende liedjes te schrijven die steeds vaker vol zitten met allerhande elektronische geluidjes. In al zijn vuigheid is dit vermoedelijk de beste Excelsior-band: maar wie zal dat ooit weten?

velvet music – 2007
Platen die verschijnen op het Excelsior label zijn eigenlijk per definitie leuk en het zal dan ook niemand verbazen dat ook Scram C Baby’s The Thing That Wears My Ring weer een plaatje is om te koesteren. De band timmert inmiddels al zo’n 15 jaar aan de weg met een mix van eigenzinnige gitaarrock en de nodige elektronica en weet ook met The Thing That Wears My Ring weer te intrigeren. Waar het grootste deel van de Excelsior stal kiest voor zonnige en over het algemeen vrijwel perfecte popliedjes, heeft de muziek van Scram C Baby nog altijd iets rammelends en tegendraads. Muziek die nog altijd bewondering voor Pavement verraadt, al zoekt Scram C Baby in tegenstelling tot Pavement veel vaker de uitersten op. De ene keer voorzien van flink wat noise en gitaarfeedback, de volgende keer bijna over the top met een enorme bak elektronica, maar onder de gitaren en elektronica hoor je altijd mooie popliedjes met goed verzorgde zang en melodielijnen waarvoor ook de andere Excelsior bands zich niet zouden schamen. Een alternatief lenteplaatje dat maar eens hoge ogen moet gaan gooien.

festivalinfo – erik oudman – 10 juni 2007
De tegendraadse, met elektronica versterkte, Noise-rock die het Amsterdamse Scram C Baby al 15 jaar maakt krijgt met The Thing That Wears My Ring een nog experimenteler, interessanter en creatiever vervolg. Het ongelukkige vertrek van drummer Robert Langendijk heeft de deur geopend voor meer elektronica en alcohol. Zo vormt het nummer ‘Charlie Time’ een bewijs dat muziek dan wel als alcoholische drank verkocht kan worden, ofwel een voorliefde voor Stephen Malkmus’ zangpartijen bij Pavement.
De alcoholroes heeft evenals The Thing That Wears My Ring de heldere, mooie momenten en de donkere, slechte momenten. Dit is daardoor een album van uitersten. ‘We’re in Love’ en ‘Cheer up’ staan wat mij gelijk aan de momenten dat je misselijk op zoek bent naar je fiets, of wat er daarna gebeurt. ‘The Island of no Return’ en ‘Never Gonna Stop’ aan de glimlach van die vrouw bij de bar. Het is ook een album dat per luisterbeurt een geheel verschillende indruk achterlaat. De diversiteit van het album uit zich verder in het aan de ene kant als stofzuigkeyboard klinkende ‘Never Gonna Stop’ en het rustige, beheerste, Thurston Moore-achtige ‘Gonzalez’. Alles samen is het een mooi chaotisch album waar je meerdere luisterbeurten voor nodig hebt. Een goeie mix(drank), die de langverdiende hit wel moet brengen. En anders wachten we wel op het volgende rondje. (****)

platomania – jurgen vreugdenhill – 29 maart 2007
Wie denkt dat Scram C baby met zo’n titel de romantische kant opgegaan is, heeft wel een beetje gelijk, maar het feit dat de liefde als thema regelmatig terugkeert wil niet zeggen dat de zoetsappigheid toeslaat. Integendeel zou ik zeggen, want met het wegvallen van hun vaste drummer is de experimenteerdrift van alleen maar toegenomen. Live inmiddels bijgestaan door Neerlands Grootste Drumbeest Henk Jonkers, is het op de plaat nog een gezellig ratjetoe van elektronische kits en meppende anderen. De over het algemeen vrij korte,doch zeer hevige songs zijn regelmatig voorzien van een bijtende dubbele bodem, getuige bijvoorbeeld het knallende Never Gonna Stop. Tegenover de mooie bijna-acapella van We’re In Love staat de geluidseruptie van Gonzales, en de jingle-jangle sound van For Our Gracious Hearts doet nog even aan The Byrds denken. Mooi en hevig, en na dertien jaar nog steeds aan de voorhoede van de Nederlands indie-pop. Op Excelsior, uiteraard. (***1/2)

fok – 21 april 2007
De titel klinkt niet echt lief. Dat gedrocht dat ik vrouw noem. Vreemd dat ik er direct vanuit ga dat het over een vrouw gaat, maar niet over een man. Misschien omdat mannen eikels zijn, geen dingen. Who is The Thing That Wears My Ring? The thing is een beetje rare plaat. Wie Scram C. Baby uit de Excelsior Recordings stal kent, verwacht een mooie pop plaat. Het pakt net iets anders uit. Het is vooral een gebroken plaat. In mootjes gehakt en weer aan elkaar gelijmd. The Thing That Wears My Ring heeft iets heel hakerigs, wat niet noodzakelijkerwijs slecht of onmooi is. Het maakt de muziek echter niet zo toegankelijk. Gitaarmuziek wordt afgewisseld met electronica, de laatste als een soort dissonant. Of ligt dat aan het feit dat ik de oude Scram C. Baby in mijn hoofd heb? De nieuwe Scram C. heeft scherpere tandjes. Ze klinken als jonge honden. De tegengedachte is echter dat het wel voor een onrustig album zorgt. Het stelt je niet op je gemak. Neem nu ‘Never gonna stop’. Het gehele nummer kent een zekere hoekigheid, een zang die ver weg aan dEUS doet denken. Maar de electronicapiepjes in het tweede gedeelte? Waar horen die thuis? Daarmee is het een gespleten album. Met briljantjes. Zoals bijvoorbeeld ‘Let it ring’, gedragen door de geweldige nietszeggende tekst “let the Eifel tower sing”. Maar het is de zagende ondertoon die het nummer maakt. En ook dat kenmerkt dit album. Er is altijd een ondertoon, in elk nummer. Niets is wat het lijkt. Ook na vele luisterbeurten is het oordeel gemengd. Geniaal of geprul? Of geniaal geprul? ‘For our gracious hearts’ verdient het in ieder geval om in alle concertzalen in Nederland, wat zeg ik, ter wereld, gedraaid te worden als laatste nummer voor het sluiten. Daar kan geen Madonna tegenop (dank je wel Effenaar voor deze nachtmerrie uit mijn jeugd). Het slotnummer op The Thing That Wears My Ring wordt een cultnummer, ongetwijfeld. Een onrustig album gelardeerd met briljantjes dus. (****)

file under – 20 april 2007
Na Richard Niessens artistieke hoesontwerp voor The Thing That Wears My Ring was er blijkbaar geen budget meer over om de credits af te drukken. Of … toch wel?! Na enige bestudering van de vreemde geometrische patroontjes blijkt Nijssen juist een speciaal font voor Scram C Baby te hebben ontworpen. Dit is echter zo onleesbaar dat er voor de zekerheid maar een groen naamstickertje op de hoes is geplakt om de potentiële koper nog enigszins tegemoet te treden. Lekker vaag zijn ook de teksten (waarvoor in het boekje ongetwijfeld budget noch ruimte meer was). Aan geijkte rijmschema’s heeft zanger John Cees Smit een broertje dood. Hij zet zich liever tot het bedenken van multi-interpretabele frasen als “The thing that wears my ring” (“alle interpretaties mogen” heeft de band besloten). Al die indie-ontoegankelijkheid staat in sterk contrast met de muziek: die is namelijk alleraanstekelijkst. Vanaf gedoodverfde opener “Enter to go” volgen de korte, veelzijdige composities elkaar in strak tempo op. Bij afwezigheid van een drummer (Robert Lagendijk verliet de band vanwege de overmatige drankconsumptie) kon er dit keer flink worden geëxperimenteerd in de thuisstudio. Het heeft geresulteerd in vrolijk dronkemansgelal (“Never gonna stop living without you”), computertrompetjes (“Let it ring”) en -klokkenspel (titelnummer), een briljant stuwende baslijn (“Anymore”) en onvervalste melancholie (afsluiter “For our gracious hearts”). Op “The thing that wears my ring” is van alles te ontdekken. Bovendien: er is op te slijmen, swingen en pogoën. Lekker gaan venten dus die plaat, bij alle middelbare scholen – perfect materiaal voor eindexamenfeestjes.

kindamuzik- ernst-jan van hamel – 29 april 2007
In 2005 vertrekt Scram C Baby-drummer Robert Lagendijk, nadat hij hoort dat andere bandleden in een dronken bui een vervanger voor hem zochten. Maar stoppen? Nee hoor. Niet lang na het incident duikt Scram C Baby de studio in. Zonder drummer. Bassist Geert de Groot en gitarist Frank van Praag wisselen elkaar af op de drumkruk voor de nieuwe nummers. The Thing That Wears My Ring is het resultaat van die sessies. Het is een lekker eigenzinnig plaatje geworden, waarop afwisselend noise, garagerock, gitaarpop en scheuten electropop staat. Terwijl hun overstuurde rock dikwijls uit de bocht vliegt, wordt de schoonheid van het goede liedje nergens vergeten. Hoewel je daar soms goed naar moet zoeken in de gruizige, eigenzinnige productie. Het rock-‘n-rollgehalte van de band wordt gecompleteerd door John Cees Smit, een frontman in de traditie van Robert Pollard (Guided by Voices). Niet ‘s werelds meest technische of zuivere zanger maar wel iemand die alles geeft achter de microfoon. Dat wordt knallen live met Scram C Baby, zeker als je bedenkt dat drummer Henk Jonkers (Hallo Venray) en gitarist/achtergrondzanger Leon Caren (Blues Brother Castro) bij de band gehaald zijn om de liedjes live extra kracht bij te zetten.

muziekweb – mr – 24 april 2007
Het vanaf begin jaren negentig, vanuit Amsterdam opererende Scram C Baby is een typische Nederlandse alternatieve band. Zanger en gitarist John Cees Smit is in staat tot het schrijven van pakkende liedjes maar deze worden bij wijze van relativering altijd schetsmatig uitgewerkt en doelbewust rammelig en lo-fi (wat met de kwaliteit van hedendaags opnameapparatuur nog een hele klus is) op de band gezet. Het mag vooral niet serieus genomen worden. Op haar vijfde album (cassette-uitgaven en een compilatie niet meegerekend) klinkt de groep wat minder gruizig en daarmee sympathieker dan ooit. Er wordt hier en daar geëxperimenteerd met (goedkoop klinkende) elektronica en soms is het moeilijk om te horen of iets serieus of als pastiche is bedoeld. Zoals bij de elektronische rock ‘n’ roll van Charlie Time, dat op zich een zeer memorabel en zomers nummer is. Het trio heeft in ieder geval zelf hoorbaar veel plezier in het spelen en weet dit goed over te brengen op deze olijke plaat.

Bending Neverending

platomania – jurgen vreugdenhill – 22 april 2004
Na 12,5 jaar ploeteren is het dan tijd voor een heuse Best Of van één van Hollands leukste gitaarbands. 2 CD´s vol met knallende 3 minuten popsongs, gecompileerd uit hun Excelsior albums. Vroeg werk als Milk en World Cup van hun toentertijd uitstekend ontvangen Et Maintenant…Le Rock, klinkt eigenlijk helemaal niet veel rauwer dan het werk van hun laatste Love Is Not Enough. Die laatste was vorig jaar slechts beperkt verkrijgbaar en staat nu bijna geheel op deze verzamelaar. De blijvende felheid en constante gitaarerupties door alle jaren heen wil niet zeggen dat er geen ontwikkeling is geweest in het songmateriaal, voorman John Cees Smit mag zich toch nu wel de onbetwiste Nederlands kampioen van de gitaarpop noemen. De tand des tijds is zeer vriendelijk geweest voor Scram C Baby, en ik ga er gewoon vanuit dat we over 12,5 jaar weer zo´n heerlijke verzamelaar van hun nu nog te verschijnen albums voorgeschoteld krijgen.

Love Is Not Enough

nrc – hester carvalho – 9 januari 2004
Een eenmalige uitbarsting

De nieuwe cd van de onbekende Amsterdamse groep Scram C Baby is een tinteling van 29 minuten. Er zijn maar 650 exemplaren van gemaakt.

Bij sommige popmuziek voel je je net een hond. Een hond die in de verte zijn baas hoort thuiskomen. Tot dat moment was zijn bestaan doorsnee nu schieten de oren omhoog, een rilling trekt over zijn ruggegraat, met zwabberende poten rent hij naar de deur. Het elektriserende gevoel van opwinding. Daar is hij. Het leven krijgt weer kleur. De cd begint, en meteen staan ze naast je in de kamer: die stem, die liedjes, die hand die je overeind trekt. Dat is de kracht waar muziek eigenlijk om draait. Maar hij is zeldzaam. Per jaar hoor je ongeveer één cd die het waarmaakt. Up The Bracket van de Engelse groep The Libertines in 2002, Is This It van The Strokes, uit Amerika, het jaar ervoor. 2003 kreeg hem op de valreep. In november verscheen Love Is Not Enough van de Nederlandse groep Scram C Baby. Love Is Not Enough is direct, onopgesmukt, vol melodie. En kort. Maar dat waren de vorige cd’s ook. Love Is Not Enough is een tinteling van 29 minuten. Scram C Baby komt uit Amsterdam en bestaat sinds twaalf jaar. En al zou je denken dat meer mensen af en toe in hun nekvel gegrepen willen worden, de flair van Scram C Baby is nog altijd een goedbewaard geheim. Dat is voor een deel eigen schuld. In twaalf jaar werden slechts vier platen opgenomen: de cd’s duren kort, optredens zijn schaars. Maar curieuzer dan een korte plaat of weinig optredens is de oplage waarin Love Is Not Enough verscheen: 650 stuks. 650! Dat is nog niet genoeg om half Paradiso mee te voorzien. Deze band is niet uit op wereldfaam, mag je aannemen. Vanwaar deze mini-oplage? Volgens Scram C Baby-drummer Robert Lagendijk was het nu eenmaal de afspraak. “De cd-verpakking is door ons helemaal zelf gemaakt”, zegt hij. “Hij heeft een kartonnen hoesje met een lakzegel, stempel, een paar stickers erop. Het idee was ‘Wees er snel bij, want op is op’. Nu liggen er nog een paar in de winkel. Daarna hoeft er voor mij niet nog een tweede oplage te komen. Ik denk dat er voor Scram C Baby in ieder geval een publiek van ongeveer 600 mensen is. Misschien is het wel meer. Maar als je er nog 500 cd’s bij perst, blijf je misschien zitten met 300 exemplaren. Dat vind ik een akelig idee. Zo ongewenst.” De bandleden horen allemaal tot het web van Amsterdamse bands, waarin ook groepen als Bettie Serveert, Bauer en Solex zitten. Robert Lagendijk en bassist Geert de Groot (ex-Claw Boys Claw) spelen naast Scram C Baby ook bij Solex (het solo-project van Liesbeth Esselink), en gitarist Frank van Praag gaat binnenkort weer op tournee met Bauer. De kleinschaligheid van Scram C Baby hangt ook samen met andere carrieres van de muzikanten. Zanger John Cees Smit (36) is ook nog schilder. Hij exposeert regelmatig in Nederland en allerlei steden in Europa. Bovendien benut Smit zijn atelier als expositieruimte voor beginnende kunstenaars. Hij kan het allemaal: liedjes schrijven, schilderen, installaties maken, optreden, tentoonstellingen organiseren. Voeg daarbij een talent voor bier drinken en roken, en de homo universallis komt in zicht.

Nauwe luchtwegen
De stem van Smit klinkt niet meer zo lelieblank als ooit. Die stem is een beetje beroet en knarst zich door te nauwe luchtwegen naar buiten. Maar dat wat opgekropt zit, komt nu eenmaal met extra lading. Zo ook de zang van John Cees Smit. Frustraties, verlangens, gefrustreerde verlangens – ze spuiten los alsof je je vingers van een dichtgeknepen tuinslang haalt. Maar hij blaast je niet omver. Daarvoor zijn de melodieën en de begeleiding te afgewogen. Er is bovendien ruimte voor romantische doorkijkjes. De zanger slijt zijn dagen in eenzaamheid. In zijn atelier in Amsterdam-West schildert hij uitbundige kleur dwarrelingen op grote doeken. Vandaag valt voor de hoge ramen een zwak licht naar binnen. Het atelier is 2500 vierkante meter groot. Afgezien van een paar schilderijen is het nu bijna leeg. Alles is verkocht en onlangs opgehaald door de nieuwe eigenaren. Smit loopt rond in een paar truien en een dikke jas. Vlijtige bouwlieden hadden per ongeluk de verwarmingsbuizen doorgeknipt, vertelt hij. Smit schilderde al als kind. Hij maakte eerst grote bloemen en portretten, maar al snel werkte hij alleen nog maar abstract. Zijn schilderhelden waren Erik Andriesse en René Daniëls, later kwamen daar Vermeer en Manet bij. Als achttienjarige werd hij, vers uit het Brabantse Sint Oedenrode, aangenomen op de Rietveld-academie in Amsterdam, waar hij in de klas zat met ‘meisjes van vierendertig’. Hij vond de opleiding te schools en kon na twee jaar doorstromen naar Ateliers ’65, waar hij werd begeleid door onder meer René Daniëls. Op zijn eenentwintigste was hij klaar. Toen begon het zelfstandige kunstenaarsbestaan dat, met incidentele steun van fondsen en subsidies, soepel op gang kwam. Het maken van muziek had hij zich ondertussen moeizaam eigen gemaakt. “Ik heb mezelf er ingegooid omdat ik het niet kon laten”, zegt Smit. “Het was doorzetten, doorzetten, doorzetten. Het leek nooit ergens naar. Pianoles, gitaarles, het liep op niets uit. Ik had geen geduld om te oefenen, wilde meteen nummers maken. Ik geloofde ook niet in techniek. Het gaat mij om de persoonlijke uitdrukking. Met schilderen ook trouwens. Om een goed schilderij te maken, hoef je niet per se een roos te kunnen schilderen alsof je je hand erachter kunt steken.” Hij noemt muziek de ‘sociale tegenhanger’ van een verder asociaal bestaan. Schilderen moet alleen, muziek maken met anderen. De liedjes van Scram C Baby ontstaan in de oefenruimte, als er met vier mensen tegelijk wordt gespeeld. “De gitarist en ik bedenken een voorzet. Maar het definitieve nummer is nooit zomaar een veredelde versie van dat basisidee”, zegt Smit. “Iedereen heeft zijn inbreng. Als wij met zijn vieren oefenen spelen we altijd meteen een heel nummer. Met kop en staart. Als er iemand bij ons in de oefenruimte komt kijken, denken ze dat we oud repertoire aan het spelen zijn. Maar zo’n liedje ontstaat ter plaatse. Dat is het magische van deze groep muzikanten, dat we dat samen kunnen.” Op eedere platen was er nog een voorkeur voor hoekigheid, maar Love Is Not Enough gaat recht door zee. Deze korte, directe liedjes passen naadloos bij de rockstijl die de laatst paar jaar ook internationaal in zwang is. Maar dat gelukkige toeval ging aan John Cees voorbij. Hij luistert zelf niet naar muziek. “Op mijn atelier is het stil”, zegt hij. “Thuis draai ik ook geen cd’s. Vroeger kocht ik veel platen, maar steeds luisterde ik ze maar een paar dagen en dan vergat ik ze. Mijn smaak gaat bovendien alle kanten op: van The Pixies tot Brahms tot Jazz van bijvoorbeeld Johnny Griffin en Art Pepper. De laatste jaren vond ik Marco Borsato geweldig, en dan vooral die ene plaats Als geen Ander met liedjes als ‘Margherita’ en ‘Ik Leef Niet Meer Voor Jou’. De bezieling en overgave waarmee hij daar staat te zingen, dat is werelds. Ik droom ervan om een keer in zijn voorprogramma te spelen. Maar ja, geen haar op zijn hoofd die daaraan denkt, natuurlijk.” We zitten inmiddels in een warm café. John Cees Smit praat, rookt, drinkt, krabt op zijn hoofd, herneemt zich. Hij zegt: “Ik ben absoluut geen muziekliefhebber.” Dat is nu eenmaal het verschil tussen passief en actief liefhebben, grijnst hij. “Ik ben een praktiserend muziekfanaat.” In zijn teksten is Smit gedecideerd, op het uitdagende af. Had hij op The Happymaker (1999) in het nummer “The Company” nog romantische bedoelingen: “I want better hair / I want to have a Titanic love affair”, op de nieuwe plaat komt hij in het tweede liedje meteen ter zake: “I can smell some pussy / Show me your tits”. De titel ‘Kill The Lesbian Underground’ (gebaseerd op een uitroep van een vriendin toen hem de toegang tot een lesbisch feestje werd ontzegd) spreekt voor zich, en in ‘The Last Of The Great Smokers’ brengt hij een ode aan onverstoorbare rokers als Steve McQueen en hemzelf. Daarmee is er een groot verschil tussen de zanger, de schilder en de man. De zanger is stellig, de schilder noest, de man twijfelt. “Over alles”, zegt Smit. “Ik kan iets zeggen en twee minuten later denken: nee, zo is het helemaal niet, het is precies andersom. Dat gebeurt bij allerlei gelegenheden: bij het boodschappen doen. Kinderen van school halen. Of over een bericht op het journaal: ‘Wat moet ik er nou van vinden?’ En de liefde natuurlijk, daar zal ik wel nooit uitkomen.” Hij haalt nog een biertje, gaat zitten en zucht. “Eigenlijk vind ik het geen echt probleem. Ik heb alleen het idee dat ik overal te laat mee ben. Andere mensen zie ik bij het ouder worden hun leven steeds beter structureren. Ik blijf maar bijstellen.” Is dat erg? “Af en toe, ja. Niet dat ik er echt zwaarmoedig van word. In het ergste geval een beetje tobberig. Ik werd als kind door mijn moeder al grumpy genoemd, naar die ene chagrijnige dwerg bij Sneeuwwitje. Laatst zei Ferry, de baas van mijn platenmaatschappij: ‘Kijk nou toch niet zo somber. Je plaat komt uit. Het is toch allemaal geweldig?’ Toen kon ik alleen maar zeggen: “Jongen, mijn kop staat zo, maar van binnen juich ik!” Alles waar je hard aan kunt werken, daar werkt hij hard aan. Hij noemt: liedjes maken, de plaat zo goed mogelijk opnemen, een mooi hoesje, en je bij optredens tot het uiterste concentreren.

Luchtfluit
Een paar dagen voor oudjaar gaf Scram C Baby een concert in de Melkweg, Amsterdam. Zonder veel conversatie met het publiek vloog de band door een set van 35 minuten. Smit zong met overgave. Maar er zat een ongemakkelijkheid in de manier waarop hij zich over het podium bewoog. Als hij zingt is er volledige concentratie. Als hij niet zingt scharrelt hij besluiteloos rond. Marco Borsato speelt op zulke momenten een stukje luchtgitaar, of luchtfluit. “Ik vraag me wel eens af of het nodig is om dat aspect van het optreden ook onder de knie te krijgen”, zegt Smit. “Ik denk het niet. Alle andere dingen doe ik zo goed mogelijk. Maar op het podium weet ik met niet altijd een houding te geven. Dan doe ik maar iets Zwanenmeer-achtigs ofzo.” “Het komt ook doordat ik niets heb met rock-‘n-roll-poses. Onze muziek mag ballen hebben, om het bot te zeggen. Maar dat wil ik niet choreografisch onderstrepen door met één voet op de monitorbox te gaan staan zingen. Of met mijn microfoonstandaard te zwaaien. Dat doe ik alleen als er iets los zit.” Hoe voelt hij zich na een optreden? “Vaak bezorgd over dingen die zijn misgegaan, en meestal ook een beetje rozig. Ik heb ooit een zeiltocht gemaakt naar Pampus, ‘s nachts met zwaar weer. Ik was op de heenweg vreselijk zeeziek. Terug ging voorspoedig. Toen ik aan land stapte, met gloeiende wangetjes en weer vaste grond onder mijn voeten had…. dát gevoel, daar moet ik aan denken als ik van het podium af kom.” Scram C Baby treedt de komende maanden regelmatig op. Maar de cd’s zijn bijna uitverkocht. Smit is ambivalent over de vraag of er van Love Is Not Enough een tweede persing zou moeten komen. Daarom maar even Ferry Roseboom gebeld, de baas van Excelsior Recordings, Scram C Baby’s platenmaatschappij. Roseboom ontdekte voor zijn eigen label ook groepen als Daryll-Ann, Caesar en Johan. Vorig jaar had hij verrassend succes met de debuut-cd van de Nederlandstalige zanger Spinvis, waarvan een ongekende 30.000 stuks werden verkocht. Wat vindt hij van een oplage van 650, die bijna op is? “De koopman in me roept: bijpersen!” zegt Roseboom. “Maar de pottenmaker in me zegt: wat mooi dat je ergens alleen maar unieke exemplaren van hebt verkocht. Want al die hoesjes zijn handgemaakt en dus weer allemaal anders. Ik vind deze vorm ook passen bij de plaat zoals hij klinkt. Het is een ‘spur of the moment’-plaat, een eenmalige uitbarsting. Dat is nu vastgelegd op een beperkt aantal bijzondere schijfjes. Ik zie het een beetje als kunst of zo. Maar als we denken dat er veel meer verkocht kunnen worden zijn we ook de beroerdste niet hoor. Persen we gewoon wat extra. En dan maken we er een driedubbelcd-cd van, bijvoorbeeld. Want hij moet in ieder geval een andere vorm krijgen.” John Cees Smit zei erover: “Wij wilden hiermee een menselijk tegenwicht geven aan dat mechanische proces dat je zo vaak meemaakt, van: cd opnemen, plastic doosje eromheen, en hup, de winkel in.”

de volkskrant – gijsbert kamer – 4 december 2003
Rauwe gitaarplaten genoeg de laatste tijd, maar zelden kijk je er echt van op. Het Amsterdamse Scram C Baby verbijstert met zijn nieuwe cd zoals eerder dit jaar de Amerikaanse Thermals: in een klein half uur meer dan een dozijn liedjes op de luisteraar afvuren die hem doen opspringen en uitroepen: “Lang leve de rock ‘n’ roll!” Helemaal als een verrassing komt dit niet. Maar op Love is not enough is de wanhoop en ontreddering waar zanger John Cees Smit zo goed raad mee weet, nog krachtiger van toon dan voorheen. De liedjes razen voorbij maar laten ook ruimte voor een enkel rustpunt. Haast u want de oplage is beperkt.

dagblad van het noorden – mb – 28 november 2003
Blood On The Rocks, is dat de nieuwe single van Danko Jones? The Darkness? Nee. Het nummer dat minstens zo stoer klinkt als de titel is van ons eigen Scram C Baby. De Amsterdammers maakten altijd al het stevige soort gitaarpop, maar Love Is Not Enough rockt serieus. In Guided by Voices-stijl: melodieus en in your face. De band onderdrukt de neiging te veel stukjes in één liedje te gooien. De composities zijn direct. Elk idee is goed uitgewerkt en nergens uitgemolken: dertien ijzersterke liedjes in dertig minuten. Het kostte Scram C Baby – een naam die al bijna twintig jaar meegaat – vier jaar en drie bandleden om deze vierde plaat te maken. Toch klinkt het als een spontane, enthousiaste rockplaat van bovenmatig getalenteerde jonge ventjes. Zo bewijzen ze maar: liefde is niet genoeg, met passie en doorzettingsvermogen komen de écht mooie en bijzondere dingen tot stand.

alles op 10 – ev – december 2003
Blood on the rocks? Bij de titel van de eerste track van die nieuwe album van het zwaar ondergewaardeerde Scram C Baby krijg ik het wat benauwd. Mijn grote held Neil Diamond zal daar toch niet beschimpt worden? Enfin, terzake. De liedjes klokken deze keer maar in twee gevallen meer dan drie minuten. 13 nummers in 29 minuten dus! De productie is vergeleken met voorganger The Happy Maker wat vuiger, gruiziger en minder hi-fi. De liedjes dan. ‘Blood on the rocks’ rockt als de spreekwoordelijke tierelier. Als de Backbeat band, u weet wel die band met REM-, Sonic Youth en Nirvana-leden die samen de Beatles ‘deden’. ‘King Bolo’ is de ‘Kisses Suzuki’ (enige culthitje van de band) van deze plaat, een zeer alt-hit-gevoelig werkje. In ‘Around’ klinkt Scram C Baby weer erg Pavement-achtig. Dan de singtitels: ‘Kill the Lesbian Underground’, ‘Whitney Museum of Houston’ en ‘Saved by the fuzz’ zijn op z’n minst grappig. Scram C Baby heeft zich ontwikkeld tot zo’n typisch ‘blijf-die-platen-maken-voor-die-duizend-die-hard-fans-band’. Dat ik een van die duizend mensen ben mag duidelijk zijn. Hulde!

bn/de stem – willem jongeneelen – 1 december 2003
Het kan vreemd lopen in een carrière. Neem het Amsterdamse gitaarbandje Scram C Baby. Labelgenoten van Daryll-Ann, Johan en Caesar op het altijd spannende label Excelsior. Eigenlijk vond ik Scram C Baby altijd het leukste van allemaal. Maar daar dacht de wereld anders over. De groep van John Cees Smit was altijd ietsje vreemder bezig dan de anderen. Er zat duidelijk minder structuur in de albums en het geheel ademde minder pop. De liedjes deugden wel, hoe divers ze ook waren. Et Maintenant… Le Rock uit ’96 is een klassieker. In Steenbergen toch. Toen in ’99 ook het derde album flopte, werd het lang stil. Maar zie hier! Vanaf vandaag verkrijgbaar Love Is Not Enough, hun vierde cd. En wat voor één. Dertien ultra korte nummers binnen een half uur. Rauwe uitbarstingen van woede, waanzin, drankzucht, liefde en angst, zo noemen ze het zelf. Helemaal waar. Net als Caesar dit jaar trekt ook Scram C Baby, met inmiddels bassist Geert de Groot (onder meer ex-Claw Boys Claw) binnen de gelederen, flink van leer. Opener Blood On The Rocks is smerig, Last Of The Great Smokers combineert Amsterdamse bluf met invloeden uit de postpunk van The Fall, geweldige krachtig is de anderhalve minuut met als titel Microsoft. Als het kort kan, waarom dan langer getreuzeld? Guided By Voices deed dat hen voor. Scram C Baby heeft de les goed begrepen. En nou niet zeuren dat de cd kort is. Excelsior prijst haar cd’s altijd vriendelijk, dus je krijgt genoeg waar voor je geld.

music minded – ruben eg – december 2003
Ondergetekende had enkele jaren terug besloten resoluut zijn vertrouwen in de vaderlandse popscene op te zeggen. Er zou immers een nieuw wereldwonder moeten verrichten voordat er nog goede pop/rockalbums in Nederland gemaakt gingen worden. De laatste tijd veegt platenlabel Excelsior met deze stelling de vloer aan, waardoor deze criticaster ook op zijn woorden terug moet komen. Neem het nieuwe album van de Amsterdamse gitaargroep Scram C Baby. In de beste poptraditie van popsongs die absoluut niet langer dan die minuten mogen duren, werkt de band zich op haar nieuwe album Love Is Not Enough door dertien songs van een allure waar ze in de Eredivisie van de popwereld de neus niet voor ophalen. Met genialiteit en artistiek hoogdravende speelkunsten heeft het allemaal niets te maken, maar met krakkemikkige oefenruimtes met kille betonmuren en een afgetrapte koelkast vol bier des te meer. Waarom zou men elders in de wereld het alleenrecht hebben op heerlijke garagebandjes die rammelen en rocken om even aan de alledaagse leegheid te ontsnappen? Nederland mag in de Europese Unie dan wel een kleintje zijn, met bandjes als Scram C Baby wordt het nooit meer weggestemd. En oja: aangezien Love Is Not Enough nog voor de jaarwisseling verschijnt mag Kill The Lesbian Underground nog met stip genomineerd worden voor een hoge notering in VPRO’s Song Van Het Jaar-lijst. (7.5)

nrc handelsblad – nanne tepper – 29 november 2003
Al tien jaar bezig in Nederland, lid van de fameuze Excelsior stal, en nog onbekend en onbemind. Dat is op zich al een prestatie, maar als je het vierde album van het Amsterdamse kwartet Scram C Baby beluistert krijg je ook nog eens het gevoel dat de band die al jaren één perscommuniqué verwijderd is geweest van polderfaam. Mij waren de eerste drie albums van deze band ontgaan, zodat de kennismaking fris is, en de verrassing aangenaam. Dat de slaperige nadagen van de Hollandse indiepop hausse achter ons liggen – goddank, want er kwam op een gegeven moment geen einde meer aan het zoetgevoosde gedreutel – bewees Excelsiors vaandeldrager Caesar al, die op zijn laatste plaat verrassend compromisloos en rauw uitpakte. Zet je in dat licht bezien de nieuwe Scram C Baby op, dan zul je alleen maar vrolijker worden van de teloorgang van die neo-hippie-pop van de lage landen. De eerste nummers op Love is not enough zijn zo eigenwijs en meeslepend geworteld in de rock ‘n roll dat je bijna de garage ruikt. Enig onderzoek wijst uit dat Scram C Baby in ontelbare bezettingen al vele genres beoefend heeft, en via de grunge bij de Hollandse indiepop van bands als Bettie Serveert en Daryll-Ann is uitgekomen, en ondertussen ook nog vriendschap sloot met de Legolandpop van Solex. In die hoekenligt echter niet het talent van deze band. Scram C Baby moet rocken. Vooral als de melodieën zo pakkend zijn als op die nieuwe album, de afstelling van het geluid van de instrumenten zo heerlijk fris van de lever is, en Frans Hagenaars achter de knoppen in de studio zit. Want grapjes over ingewikkelde melodieën, die de band in het verleden nogal eens te horen kreeg, zijn niet langer op zijn plaats. De logica van de ruigere nummers is onweerlegbaar. Wat ook opvalt is dat de hele band in het hardere werk volkomen organisch klinkt, als een gesmeerde podiumact, terwijl de zoetsappige alternatieve pop waar Nederland zo lang onder gebukt ging, op de nieuwe Scram C Baby verdwenen is. Dat is jammer voor dit toch al zo korte album, maar in een groter verband gezien een heel goed teken. Want eigenlijk schreeuwt dit plaatje het, hoe per ongeluk ook, uit van frustratie. Ophouden met die Hollandse ironie, die Playmobil-pop die druipt van valse bescheidenheid, en die onontkoombare Beatles odes in lofi-verpakking! Scram C Baby bewijst dat met pretenties en gezonde kapsones een Nederlandse band verbluffend originieel kan zijn in het internationale landschap van power pop spelende gitaarbands. De up tempo nummers op Love is not enough behoren tot de beste die ik de laatste tijd gehoord heb. En als je zanger John Cees Smit in die nummers een keel op hoort zetten vraag je je nog eens vertwijfeld af hoe zo’n bezeten klinkende zanger het in zijn hoofd haalt om, na alle verwijten in het verleden over warrige platen, ook nu weer van die kille kunstacademische knutselpop met neuzelzang op een plaat te zetten.

oor – rené meegens – 29 november 2003
Bijna kerstmis. Kunnen we weer ongeneerd vaak de beste Nederlandse kerstsingle draaien: Under The Stars van Scram C Baby en Carol van Dijk. Tot die tijd zal Love is Not Enough nog menigmaal bezit nemen van de cd-speler van ondergetekende. Want hoewel er op deze vierde cd geen juweel als Under The Stars staat, is de Amsterdamse gitaarband prima op dreef. Maar niet altijd: Last of the Great Smokers kent teveel teveel Fall-epigonisme. Bij platenlabel Excelsior betitelen ze Scram C Baby als hun Guided By Voices. Afgaande op de kwantiteit van Love is Not Enough (13 nummers in 29.15 minuten) is dat begrijpelijk, maar muzikaal spoort de weer bij een attractieve pluriformiteit zwerende popgroep meer met andere bands. De vergelijking met Claw Boys Claw (voormalig CBC-bassist Geert de Groot speelt nu in SCB) dient zich aan in het vette titelnummer, op rustige momenten ligt een verwijzing naar Daryll-Ann voor de hand, een aantal keren is er een Pavement-connectie en de enthousiasmerende, rauwe opener Blood On The Rocks kan te zijner tijd op een NederNuggets-verzamelaar. En de beste 2.13 minuten van deze meer dan goede plaat? De meedegenloze meezinger King Bolo.

file under – 1 december 2003
Heb ik dat? Ja hoor dat heb ik weer. Zit je naar het sprankelende nieuwe plaatje van Scram C Baby te luisteren blijft natuurlijk net dat stukje tekst de hele dag door je hoofd tollen dat je het beste niet kunt zingen in het bijzijn van je collegae. Erg lastig als dat stukje tekst gaat als volgt: “I wanna smell some pussy, show me your tits”. Althans dat maak ik ervan. Niet zo heel handig om dat te zingen over gangen. Het kost me dan ook de nodige moeite om het bij neuriën te laten. Waarom? Omdat het zo’n lekker melodietje is. Daar staat Love Is Not Enough sowieso vol mee. Laat dat maar aan John Cees Smit over. Rammelend, maar verantwoord, schuift hij Scam C Baby aan bij the Pavement en Guided By Voices met zijn korte puntige liedjes die uitnodigen om mee te zingen. Aangrijpend (“I’ll Explain It When You’re Older”) , catchy (“King Bolo”) en met hier en daar lekker scherpe gitaren (“Saved By the Fuzz”). En dan altijd maar zeuren dat Excelsior alleen maar van die lieve plaatjes uitbrengt. Wat een nonsens, dat blijkt wel uit hun leukste twee van dit jaar, Caesar en deze. Alleen dat verdomde stukje tekst. Levensgevaarlijk.

planet internet – miriam notenboom – 9 december 2003
Excelsior Recordings heeft met Scram C. Baby naar eigen zeggen, z’n eigen Guided By Voices binnengehaald. Zit wat in. Beiden kunnen flink herrie maken, nemen niet alleen muziek maar ook tekst serieus en moeten het meer hebben van lef dan van perfectionisme en/of experimenteerdrift. Er zijn ook verschillen. Pretenties zijn Robert Pollard niet vreemd, en dat maakt GBV soms behoorlijk zwaar op de hand. John Cees Smits daarentegen, moet haast wel over een flinke dosis spotvermogen beschikken. Een nummer met de titel ‘Kill The Lesbian Underground’? Het is een wat oneerbiedige vergelijking, maar de leukste nummers zijn die waar Smits klinkt als een uitgelaten kind op weg naar huis na een schoolreisje: ‘King Bolobolobolo, king Bolobolobolo’ is even stompzinnig als ‘We gaan nog niet haar huis’, maar minstens zo aanstekelijk. Het maakt ‘Love Is Not Enough’ een behoorlijk eindje geestiger en sprankelender dan de vergelijking met GBV toelat. Daar kan een mens toch nauwelijks rouwig om zijn.

scholieren.com – december 2003
Auto Sinds John Cees Smit in de finale van het Rad van Fortuin een auto won, gaat het steeds wat beter met zijn band Scram C Baby. Hij zal er dan ook geen spijt van hebben dat hij destijds die auto direct verkocht heeft om van de opbrengst een album op te nemen. Taste, de debuutplaat van de Amsterdamse band, werd geen succes, maar leverde wel een platendeal op bij Electrolux. Inmiddels zijn we tien jaar verder, Electrolux heet allang Excelsior Recordings en John Cees Smit en de zijnen hebben na Taste nog drie prachtplaten uitgebracht. Rock De nieuwste van Scram C Baby heet Love Is Not Enough, en laat de band van een iets andere kant horen. De plaat is minder melancholisch dan voorheen, maar rockt des te meer. Het door Excelsior opgeplakte predikaat onze eigen Guided By Voices is dan ook niet onterecht: Scram C Baby is recht voor je raap en gunt je net zo weinig rust als de Amerikaanse band van Robert Pollard. Van de dertien songs op Love Is Not Enough zijn er maar twee langer dan drie minuten. Saai wordt het niet, je kunt de plaat dan ook gemakkelijk twee keer achter elkaar draaien, of drie keer, of een hele dag. Zeker als je van Pavement houdt, de losse productie van Frans Hagenaars past wel bij de speelstijl van de heren. Tel daarbij de geweldige stem van John Cees Smit en een hoop pakkende melodieën voor een heel goed album dat het in deze rock ‘n roll tijd, want dat is het, best goed zou kunnen doen. Conclusie Het gaat in sneltreinvaart en voor je het weet is Love Is Not Enough alweer op. En dan ben je bijna vergeten hoe mooi Intercom ook alweer was, of hoe hard je hebt meegezongen: “King Bolobolobolo! Bolobolobolo! Bolobolobolo, dances around!” Volgende keer dubbel zoveel nummers?

aloha – willem bemboom – februari 2004
Sub-topper Excelsior-pop is zowaar uitgegroeid tot heus genre, waarin Scram C Baby al jaren als goede subtopper aan de weg timmert. Typisch Nederlandse gitaarpop is ook het devies op hun nieuwe langspeler Love Is Not Enough, die met opvallende songtitels als Whitney Museum Of Houston, Last Of The Great Smokers en Kill The Lesbian Underground een zeker gevoel voor humor verraadt. Jammer dat de komische lijn niet wordt doorgezet in de liedjes zelf, want die komen wat droogjes uit de bus. Wat meer variatie in de zang of een kleurrijker gitaartapijtje hier en daar zouden de in principe pakkende deuntjes een stuk kunnen opfleuren. na een krap half uurtje is de koek op, en dat is geen minuut te lang. Scram C Baby blijft op deze manier steken in de subtop – maar zeg nou zelf; zijn subtoppers niet al het sympathiekst? AAA

oor – John Denekamp – december 2003
Meer dan vier jaar hebben we moeten wachten op 29 minuten en 15 seconden nieuw materiaal van SCRAM C BABY, maar daar zeuren we al niet meer over. De vierde cd van de Amsterdammers mag er zijn. Love Is Not Enough is afwisselend stevig rockend en ingetogen en immer een tegendraadse streling voor het oor. Zo vinden ook de samenstellers van De Moordlijst, want voor een nieuwe Scram C Baby is altijd wel een plaatsje gereserveerd. Jan Publiek is doorgaans wat terughoudender getuige een eerste oplage van slechts 500 stuks. Je krijgt dan wel iets unieks in handen, want bij elk exemplaar is een persoonlijke foto bijgevoegd van een van de bandleden. Naast zanger John Cees Smit bestaat de band momenteel uit gitarist Frank van Praag, drummer Robert Lagendijk en nieuwe bassist Geert de Groot (Fatal Flowers, Claw Boys Claw). De laatste blijkt vooral op het podium een aanwinst te zijn. De dertien nieuwe liedjes zijn kort en puntig, de teksten cryptisch en ongrijpbaar als altijd. Na beluistering van liedjes als Kill The Lesbian Underground en Whitney Museum Of Houston zijn we nog niet veel wijzer. ‘Dat is bewust, het moet allemaal niet heel duidelijk zijn,’ vertelt John Cees Smit. ‘Als je over een bepaalde situatie schrijft die je zelf hebt meegemaakt moet ik niet denken aan de live-optredens. Dat je elke keer weer een gevoel moet oproepen, weer helemaal teruggaat naar een moment. Ik wil me kunnen wentelen in die teksten. Ik schrijf niet autobiografisch. Je vangt wat flarden op. Iets kan een aanleiding zijn, of een begin. Daarop ga ik dan vrij associëren. Zo is Kill The Lesbian Underground eigenlijk een uit de hand gelopen liefdesliedje. Bij King Bolo zie ik zo’n gezette, overspannen koning uit een tropisch land voor me die als een soort Zwiebertje de wijde wereld intrekt. Een beetje als Eddie Murphy in Coming To America.’ Dat de geboorte van Love Is Not Enough zo lang geduurd heeft ligt zeker niet aan gebrek aan creativiteit. ‘Deze liedjes zijn voortgekomen uit een paar sessies,’ zegt Geert de Groot. ‘Muzikaal zijn wij heel snel. Iets werkt of het werkt niet. Soms bedenk je iets heel erg moois en intens. Dan kom je in een andere ruimte en blijkt het opeens niet te werken. Dan kun je twee dingen doen: je skipt het of je trapt alle fuzzpedalen in en probeert het nog eens. Zo is het bij deze plaat letterlijk een aantal keren gegaan. Een jaar geleden hadden we een hele andere plaat gemaakt.’ In het perfecte liedje gelooft John Cees Smit niet. ‘Wat is het perfecte boek? Wat is de perfecte stoel? Je bedenkt iets, je werkt het uit met de band, je neemt het op. En als je er na een half jaar nog mee kunt leven dan is het gewoon goed.’ Frank van Praag: ‘Als er acht mondhoekjes omhooggaan, dan zou je kunnen spreken van een goed liedje.’ En er gaan meer mondhoekjes omhoog bij het horen van de nieuwe Scram C Baby. Want goede liedjes, daar hebben ze er genoeg van. Maar die duren bij hen doorgaans niet erg lang. John Cees Smit: ‘Waarom duurt een speelfilm gemiddeld anderhalf uur? Die vraag wordt helaas nooit gesteld. Waarschijnlijk omdat mensen niet veel langer volledig geconcentreerd kunnen blijven. Ik vind onze muziek eigenlijk wel groots in z’n kleinheid.’ Buiten Scram C Baby hebben de vier Amsterdammers genoeg andere activiteiten achter de hand. John Cees Smit is in het dagelijks leven succesvol beeldend kunstenaar, Geert de Groot en Robert Lagendijk spelen live bij Solex, Frank van Praag staat Berend Dubbe bij in Bauer. ‘Scram C Baby is wel het project waar we allevier creatief het dichtst bij betrokken zijn,’ zegt John Cees Smit. ‘De band is niet echt een carrière in de zin dat we er geld mee verdienen. Maar groter dan dit hoeft voor ons niet. We hebben alle mogelijke vrijheid, doen dingen met elkaar die we leuk vinden en thafs it. Dat moet je koesteren. Het Is gewoon iets wat we niet laten kunnen.’

The Happy Maker

de volkskrant – menno pot – 29 oktober 1999
We maken alleen nog mooie foutjes

Zanger John Cees Smit van de groep Scram C Baby is dol op experimenteren. ‘Schilderen en muziek maken voelt zo’n beetje hetzelfde. Muziek maken levert meer zweetdruppels op. Een uitspraak van John Cees Smit – en hij kan het weten, want hij doet het allebei. Muziek maken, schilderen, maar ook installaties bouwen, fotograferen en scenario-schrijven. Liefst zo veel mogelijk. Dit jaar heeft hij kennelijk een gelukkige hand – wat hij ook doet. De voorbije weken hebben in het teken gestaan van zijn expositie in Den Haag. Die zijn goed verlopen: de schilderijen waren zo verkocht. Nu is het tijd voor zijn band Scram C Baby. Gisteravond opgetreden in Rotterdam, morgen in Tilburg. Plus een handvol optredens in november en december. Ook met de muzikant/songschrijver John Cees Smit gaat het goed. Het derde Scram C Baby album The Happy Maker is het mooiste dat de groep tot dusver uitbracht en één van de weinige écht goede gitaarplaten die Nederland in 1999 voortbracht. John Cees Smit schrok zich een hoedje toen hij zag dat zijn liedjes het hadden geschopt tot bovenin De Moordlijst , de voorkeurslijst van de Nederlandse muziekpers. ‘Godver, denk je dan. Vinden zóveel mensen ons plaatje leuk? Ongelooflijk.’ Zo ontwapenend, en een tikje naïef, zijn de teksten van Scram C Baby ook. I want a new chair, I want better hair and I want a Titanic love affair, zingt Smit in The Company. Zo tragikomisch en absurd verzint zelfs Fountains of Wayne ze niet, de koningen van het land der antihelden en wannabe-macho’s. ‘Ik probeer mijn teksten altijd een absurde, geschifte twist te geven, terwijl ze toch vanzelfsprekend blijven klinken’, zegt hij. John Cees Smit houdt van taal – van het bizarre taalgebruik in kinderliedjes tot de discrepantie tussen de theorie en de praktijk van gesprekken. In één van zijn scenario’s waren alle dialogen letterlijke transcripties van echte gesprekken. ‘Dat gaat dus fout’, zegt Smit. ‘Het leek alsof de acteurs ontzettend slecht waren, terwijl dat niet zo was. Maar echte gesprekken zijn niet te acteren. Dan versta je ze niet eens, en in geschreven vorm zijn ze nauwelijks leesbaar. Dat vind ik fascinerend. Smit zweert bij experimenteren, zowel tekstueel als muzikaal, met alle risico’s van dien. Veel nummers op The Happy Maker zijn al improviserend tot stand gekomen. Smit: ‘Het frusterende is, dat je die improvisatie nooit meer kunt benaderen als je in de studio de definitieve versie opneemt. Een albumversie ligt helaas vast, maar ik wil dat de band zich in een liedje kan blijven rondwentelen. Als er muzikaal niets meer fout gaat, dan is er niets meer aan.’ Scram C Baby is een deeltijdband – en dat helpt om die zo gewenste foutjes te blijven maken. Smit: ‘Zes avonden per week optreden? Dat zou niet goed voor me zijn.’ Ook de gitaristen Peter Asselbergs en Frank van Praag, bassist Kees Toet en drummer Jeroen Kleijn hebben meer aan hun hoofd dan Scram C Baby. Andere baantjes, andere bandjes. Zo hoort het, vindt Smit. ‘Wij doen nooit veel optredens achter elkaar. Toch zijn we een betere liveband geworden. Vroeger ging er wel eens een heel optreden de mist in. Nu maken we alleen nog mooie foutjes, binnen een liedje.’ Juist dat is de charme van Scram C Baby, dat rammelender en gruiziger klinkt dan labelgenoten als Daryll-Ann. Heel soms kan één van de bandleden een avond niet, en moet er een bevriende vervanger worden uitgenodigd. Soms loopt het dan op het podium ‘niet helmaal ‘voor 100 procent.’ Smit: ‘Maar zeker voor 85. Dat is soms spannender dan 100.’

nrc – hester carvalho – 25 augustus 1999
Er moet lucht in de liedjes zitten.

Scram C Baby speelt rockmuziek in travestie. De band van zanger John Cees Smith presenteert zondag op het Lowlands festival zijn nieuwste cd. “We blijven altijd zoeken naar de perfecte versie van een nummer. Al weet ik ook wel dat dé perfecte versie niet bestaat.” Sommige zangers trekken alle aandacht naar zich toe. Neem Morrissey (The Smiths), Chrissie Hynde van The Pretenders of Damon Albarn van Blur. Zij zijn de band – door hun uitstraling en stem: de jodel van Morrissey, de kreun van Chrissie, de jongensstem van Albarn. En ander soort zanger stelt zich in dienst van de groep als geheel, zijn stem is een instrument. John Cees Smith, zanger van de Nederlandse groep Scram C Baby (SCB), hoort in deze categorie. Smith waakt ervoor dat zijn zang te veel nadruk krijgt. “Ik ben geen minstreel met een verhaal”, zegt Smith. “Ik heb dezelfde plaats als onze drummer of bassist.” Zijn groep SCB bestaat sinds 1992 en bracht inmiddels drie cd’s uit. Met de vorige, Et Maintenant … Le Rock, vestigde de band in 1997 haar naam als vrijzinnig rock-gezelschap. Hun nummers houden zich niet aan de regels. Waar je massieve gitaren verwacht, zijn lieflijke intermezzo’s, en waar andere zangers zouden bulderen, klinkt Smith weerloos dun. SCB speelt rockmuziek in travestie. En er is wel meer dat niet is wat het lijkt. Zanger John Cees Smith hoeft nooit op een verlaten kruispunt zijn ziel aan de duivel te verkopen in ruil voor muzikaal talent; hij krijgt al erkenning als beeldend kunstenaar (schilderijen en installaties) en als tekst/scenarioschrijver. Ook de andere bandleden hebben hun verschillende bezigheden. Zo drumt Jeroen Kleijn behalve bij SCB ook nog bij de groepen Daryll-Ann en Bauer, en studeert Peter Asselbergs Nederlands. “Dat wil niet zeggen dat we geen professionele instelling zouden hebben”, zegt Smith. “Al denken sommige mensen dat je pas profesioneel bent als je er van moet bestaan. Wij houden nu eenmaal van de luwte.” Op de onlangs verschenen cd The Happy Maker is de stem van Smith nog afwisselender dan op Et Maintenant …. Soms verdwijnt hij boosaardig in een storm van gitaar, om in een andere gedaante (ijl, gebartsen) weer tevoorschijn te komen. Toch klinkt hij nooit studieus, maar steeds recht voor zijn raap. The Happy Maker (vernoemd naar een van Smiths eigen kunstwerken) werd voltooid in de hete dagen van deze zomer, en de zomerzotheid is er van af te horen. Deze nummers nemen zichzelf niet serieus. Luchtigheid was het streven, vertelt Smith – niet allen in de studio, ook in de structuur van de songs. “Er moet lucht in de liedjes zitten, zodat we er bij live-optredens nog onze kont in kunnen keren.”En dat is de grootste charme van hun muziek. Uit de nummers klinkt de vrijheid dat niets ooit twee keer op dezelfde manier hoeft te worden gedaan. Smith: “We maken een definitieve versie van een nummer voor op de cd, maar dat is nooit de perfecte versie. Daarnaar blijven we altijd, bij onze optredens, zoeken.. Al weet ik ook wel dat dé perfecte versie niet bestaat, “Waarschijnlijk zijn het er duizenden.” Voor Smith moeten ook de teksten luchtig zijn, zoadt hij er tijdens optredens mee kan schuiven. Zijn teksten laten zich lezen als de liedjesversie van het (door de surrealisten bedachte) ‘cadavre exquis’: er is wel samenhang maar nauwelijks een letterlijke betekenis. Bijvoorbeeld in Robby & Party: ‘..it’s the highlight of your life to get that free style 45/ it’s so green to step out of the light/ a crocodile by night is a later alligator/ and it’s the hightlight of your life to put the stars on 45. Smiths grote inspiratie is het kinderlied. Hij noemt het bij kleuters populaire In de maneschijn, dat iedere logische samenhang ontbeert en desondanks door generaties kinderen – en hun ouders – wordt meegezongen. “Ik vind het een geweldig lied. Niemand vraagt zich af waar ineens die duizendpoot vandaan komt, of dikke Tante Kee. Het slaat op niets maar werkt volstrekt vanzelfsprekend. Zo erg zelfs dat volwassenen die langs een zingende klas fietsen moeten oppassen dat ze het zelf niet de hele dag voor zich uit blijven prevelen. Dat is precies waar ik in onze muziek en in mijn teksten naar toe wil. En ik denk dat we tegenwoordig in de buurt komen. Aankomende zondag treedt de groep op tijdens het Lowlands-festival. Maar wie SCB live wil zien, moet op tijd komen; een optreden duurt nooit langer dan een half uur à veertig minuten. Volgens Smith moesten concerten nooit langer duren, “Met een half uur is het wel mooi geweest.” Een van de nummers die zondag gespeeld zullen worden is een duet met Carol van Dijk (de zangeres van Bettie Serveert), dat Smith een paar jaar geleden van Van Dijk voor zijn verjaardag kreeg, “Wherever you have roamed, en dat duurt maar zo’n anderhalve minuut”. Al heeft SCB twee jaar geleden op Lowlands voor zo’n achtduizend mensen opgetreden, concerten betekenen nog altijd zenuwen. Afgelopen weekend zag John Cees op tv de registratie van het optreden van de Amerikaanse groep Red Hot Chili Peppers tijdens Woodstock ’99. Bassist Flea droeg hierbij geen kleren. “Dat zou voor mij een gigantische stap zijn”, zegt Smith, “ik vind het met een coltrui aan al eng. Maar Red Hot Chili Peppers is dan ook een schaamteloze band.”Om er na een korte pauze aan toe te voegen: “Ik denk dat wij eerder muzikaal schaamteloos zijn.

alles op tien – ev – augustus 1999
In de begeleidende brief bij deze cd spreken de platenbazen van Nederlands leukste gitaarpoplabel hun verbazing uit over het feit dat er nog steeds ‘muziekkenners’ zijn in Nederland die deze Amsterdamse band niet kennen. De vorige cd ‘Et maintenant … le Rock’ was inderdaad erg goed en de verbazing is misschien wel terecht. Toch zal deze cd Scram-c-Baby ook geen verregaande landelijke bekendheid opleveren, want daarvoor is de cd simpelweg te goed. Grilliger dan dEUS, net zo ontoegankelijk als de Fur Tips, voor de echte popliefhebber is het honderd procentjes smullen geblazen. Van de zuigende, overstuurde pop van ‘Company’ , gaat het via het dynamische ‘Robby and Party’ en het verstilde akoestische pareltje ‘FNC’ , naar het relatief toegankelijke ‘VIG Sound’. Echt ontroerend mooi wordt het in ‘Under the Stars’ , waar je niet aan het gevoel kan ontsnappen beland te zijn in een verre jungle, liggend in een hangmatje, met een fles tequilla in de hand en het hoofd van je vriendinnetje op je borst. Ik dwaal af. ‘The Happy Maker’ is een prachtplaat geworden, gaat dat produkt nou toch eens massaal aanschaffen.

drenthse courant – gert meijer – augustus 1999
Scram C Baby is misschien wel de meest onderschatte band uit de Excelsior-familie. In ieder geval is het derde album The Happy Maker (Excelsior/V2) al het derde bewijs dat de band binnen de vaderlandse gitaarrock een volwaardige plaats inneemt. En meer dan dat. Opener The Company is een geweldig gitaarnummer en verderop werpt SCB zich onbewust op als een soort Nederlandse dEUS: het ene moment intiem en introvert, het volgende moment ruw en ruig. En soms van alles wat, zoals in het hartverscheurende Bank. Maar misschien wordt de gelijkenis ook wel in de hand gewerkt door de – overigens geweldige – stem van John Cees Smit. Maakt niet uit, als SCB er maar groter van wordt.

fret – roel bouman – oktober 1999
Het regent mooie plaatjes bij Excelsior dit jaar. Ook The Happy Maker van het inmiddels tot vijftal uitgegroeide Scram C Baby is weer zo’n groeibriljant. Gedurende zestien liedjes weet de groep je bij de les te houden via prachtige ambachtelijke gitaarpop, noise-uitspattingen, een paar stevige stampers, een flinke dosis melancholie, maar ook de nodige subtiele humor. Vooral opener The Company is een klassieker in de dop en daarmee een perfecte binnenkomer. Het refreintje: “I want a wheelchair, I want better hair, I wanna have a Titanic love affair” nestelt zich meteen en blijft nog uren nazoemen in je hoofd. Ook de andere vijftien songs nemen je snel in bezit en worden bij elke draaibeurt beter. Opvallend daarbij is dat je er niet echt de vinger achter krijgt waarom het zo verslavend is. Er zijn geen gimmicks, er is geen overdreven virtuositeit, het zogenaamde grote gebaar ontbreekt. Het moeten dus wel de liedjes zijn, maar ook de arrangementen leggen gewicht in de schaal. Het geluid is vrij open gehouden en de meeste instrumenten spelen een bescheiden, doch subtiele en daarmee o zo belangrijke rol. Er is geen zwak moment op de Happy Maker te ontdekken, de boog blijft constant gespannen. Als het Amerikaanse college-circuit dit kwintet ontdekt, zijn we ze beslist kwijt. Zeg niet dat we u niet gewaarschuwd hebben.

kindamuzik – barry broun- 11 oktober 1999
Finally, the new Scram C Baby, the powerpop rockers from our beloved Excelsior label. With this band they prove to be one of the best Dutch bands around. With catchy melodies and brilliant lyrics (‘…I want a Titanic love affair…’) this record is recommendable to everyone who loves sunny tunes varying from up-tempo sing-alongs to songs to which you can dream away. If all their shows are as good as their performance at the Lowlands festival, you should definitely go see them live.

de limburger – frans pasma – 9 september 1999
Daryll-Ann / Scram C Baby Het leukste gitaarlabel van Nederland, het onvolprezen Excelsior, heeft twee nieuwe plaatjes uitgebracht die beide het woordje happy in de titel hebben. Het zal dus wel geen toeval zijn dat ik erg vrolijk werd van Happy Traum van Darryl-Ann en The Happy Maker van Scram C Baby. Jeroen Kleijn drumt op beide platen, maar er zijn nog meer raakvlakken. Zo houden zowel Darryl-Ann als Scram C Baby erg van compacte popliedjes die de klassieke drieminutengrens zelden overschrijden en zitten beide bands bepaald niet verlegen om even mooie als pakkende melodieën. Verschillen zijn er ook. Zo klinkt Scram C Baby een stuk ruiger en bonkiger. Het is een kwestie van smaak, maar mijn voorkeur gaat meer uit naar het zoete, gepolijste geluid van Darryl-Ann. Weeps (uit 1996) was al geweldig, maar met Happy Traum, vernoemd naar een folkzanger uit Bob Dylans kennissenkring, hebben liedjesmakers Jelle Paulusma en Anne Soldaat dat melancholieke meesterwerkje nog overtroffen. Machtige liedjes, lekker vloeiende arrangementen, heerlijke koortjes; wat wil een mens nog meer.

noordhollands dagblad – ton de lange – 29 augustus 1999
Scram C Baby is lelijk maar mooi. Scram C Baby geldt bij het succesvolle Amsterdamse gitaarpop platenlabel Excelsior als band van het eerste uur, maar wacht nog altijd op landelijke bekendheid. Dit in tegenstelling tot labelgenoot Daryll-Ann die kortgeleden de vierde cd Happy Traum uitbracht. Scram C Baby volgt op de voet met het derde album dat ook een blije titel heeft: The Happy Maker. Daarop toont de nieuwe bezetting met onder meer een toetsenist zich opnieuw één van de eigenzinnigste vaderlandse gitaargroepen. Bij Scram C Baby zijn warmte en waanzin vrienden voor het leven, en mooi en lelijk niet persé tegenpolen. Zanger / kunstenaar John Cees Smit is blikvanger tegen wil en dank, de stem wankelt met hart en ziel door zijn even mistige als tintelende teksten waarin een anagram als ‘I spot a place to stop’ wordt afgewisseld met onorthodoxe liefdeslyriek als ‘I want to have a Titanic love affair’. Met de introductie van toetsen is de muzikale kleur sterk verbeterd, er is beduidend meer balans in de nummers zonder dat dit ten koste is gegaan van de tegendraadse opvatting van Smit en de zijnen. En wie weet, misschien gaat de Lowlandse goegemeente helemaal vlak voor de ijzersterke opening van The Happy Maker: met The Company en Robby & Party heeft Scram C Baby twee potentiële hits in huis.

nieuwsblad van het noorden – martin groenewold – 27 augustus 1999
Scram C Baby is misschien wel het onbekendste bandje uit de stal van Excelsior Recordings, hèt label voor Nederlandse gitaarpop. Toch heeft de groep van zanger John Cees Smit met Taste en Et Maintenant … Le Rock al twee aardige albums afgeleverd. Het derde, The Happy Maker, is zelfs meer dan dat. Opvallend is vooral de enorme power waarmee Smit zijn teksten uitdraait. Vol, hard en oprecht, zoals ook het gitaarwerk op deze cd bijzonder direct en overtuigend klinkt. Het enthousiasme spettert van de plaat en de variatie in stijlen maakt dat Scram C Baby zelfs zestien nummers lang weet te boeien. Alleen de indeling van het album – na een stevig begin volgt plotseling een overvloed aan rustpunten – had wat mij betreft anders gemogen. John Cees Smit is niet alleen een begenadigd zanger, hij schrijft ook onderhoudende popteksten. Fantasierijk en humoristisch , zonder daar overigens al te zeer de nadruk op te leggen. Versterkt door de frisse kijk op arrangeren en componeren is maar één conclusie mogelijk: een goed bandje, dit Scram C Baby.

nieuwe revu – jerry goossens – augustus 1999
‘Ambachtelijk’ is een smerig woord, dat onverkwikkelijke associaties oproept met braderieën, klompensnijders en de scharensliep. Met die oer-Hollandsche gezelligheid heeft het derde album van Scram C Baby helemaal niets van doen. Desondanks is ambachtelijk het eerste woord dat te binnen schiet bij het beluisteren van The Happy Maker. Dat is in eerste instantie te danken aan de sound van het vijftal. Waar het tegenwoordig gebruikelijk is om elke drumtik minimaal vijf keer door de computer te halen alvorens hem op de band te zetten, is het slagwerk van Jeroen Kleijn puur: hout op vel. De rest van de band klinkt al even authentiek. Of het nu doelbewust is of het effect van een wellicht beperkt opnamebudget, het resultaat mag er in ieder geval zijn: op Britse (sixties-)pop geschoeide gitaarliedjes, zonder moderne of vernieuwende pretenties, maar met ziel en passie gespeeld. Het kost enkele draaibeurten om te wennen aan de soms wat zijige stem van zanger John Cees Smit, maar daarna ontvouwt The Happy Maker zich in al z’n melancholische eh… ambachtelijke schoonheid.

obscene – jaks schuit – okt./nov. 1999
De derde plaat van Scram C Baby bevat weinig verrassingen, maar staat -weer- vol met aantrekkelijke muziek. Zestien nummers, kraakhelder geproduceerd door Frans Rademakers (sic!). De teksten van John Cees Smit bevatten ook nu grappige droombeelden, hilarische gedachten en veel ironie. Alles bij elkaar een goed album, maar als stap voorwaarts na de eerdere albums toch net iets te min. Muziek mag af en toe voorspelbaar zijn, maar de albums mogen niet inwisselbaar zijn. En Scram C Baby loopt dit gevaar.

oor – helmut boeyen – augustus 1999
Lieve liedjes van lieve jongens voor lieve meisjes, waarvan al even lieve jongens collectief door hun remmen schieten in de vaderlandse media. Het Excelsior-succesverhaal in een notedop, verteld door een advocaat van de duivel. Laten we ‘t nog ongenuanceerder stellen: het Amsterdamse label brengt platen uit voor ideale schoonzonen, die hun ballen allang aan de wilgen hebben gehangen. Ook Scram C Baby, het ondergewaardeerde kindje van de langzaam uitdijende familie, zoekt het op z’n derde album regelmatig in de welbekende gesofistikeerde en (eerlijk=eerlijk) fraaie gitaarpop. Maar net als op de de bloemrijke voorganger Et maintenant … le Rock is dat een begin- en geen eindstation. Intieme, fanatasievol gearangeerde liedjes, waarin de expressieve zang en cryptische zieleroerselen van John Cees Smit alle ruimte krijgen, gaan vergezeld van gepeperde gitaarrocksongs, boordevol vuurspuwende gitaren, Dynamiek en variatie zijn sowieso sleutelwoorden bij Scram C, oh yeah!, Baby. Een bepaalde grilligheid is daardoor niet te voorkomen. Zoals ook zoetzappigheid hier en daar op de loer ligt. Dat kan uiteindelijk niet verhinderen dat de aanvankelijke scepsis makkelijk wordt weggenomen en de eerlijkheid gebiedt te zeggen: The Happy Maker, een heel leuke gitaarplaat.

platomania – ad – augustus 1999
Scram C Baby – The Happy Maker Er zijn mensen die gek genoeg niks van Excelsior-bandjes moeten hebben, omdat het met uitzondering van Caesar allemaal “zo lief” klinkt. Die mensen zouden eens moeten luisteren naar Excelsiors minst bekende band Scram C Baby. Drie jaar geleden verscheen hun tweede album Et Maintenant… Le Rock, een gitaarrockplaat vol extremen. Van ingetogen, aandoenlijke fluisterliedjes tot compleet overstuurde gitaardistortion. Maar altijd aangrijpend en catchy. Niet heel toegankelijk, maar een geweldige groeiplaat. Anno 1999 maakt Scram C Baby het de luisteraar wat makkelijker. The Happy Maker is net zo afwisselend als zijn voorganger maar de extremen zijn minder groot, zodat de luisteraar zich minder vaak het apelazarus schrikt van onverwacht gitaargeweld. Zestien nummers lang neemt Scram C Baby je aan de hand mee langs prachtige popliedjes (Pavement?), gitaarrock van de bovenste plank (The Company!) en hemelbestormende punkrock. En dat op één plaat. The Happy Maker is een klassieker.

smilin’ears – edwin hofman – 6 september 1999
Enkele jaren geleden bracht Scram C Baby “Et maintenant Le Rock” uit op het ‘Hollandse Creation’; Excelsior. Op dat album stonden enkele ruwe diamantjes en de plaat werd dan ook in de landelijke pers positief ontvangen. “The Happy Maker” , wederom bij Excelsior, is zeker een van de betere gitaarplaten van de afgelopen zomer en Scram C Baby werd (na ontelbare optredens in den lande) dan ook terecht in de programmering van Lowlands opgenomen. Een nummer als “Esteban” laveert van fragiel tot melodieus en zwaar en verdient zeker de nodige radio aandacht. “Bank’is ook zo’n tweeslachtig pareltje. Goede zang, een onschuldig toetsenpartijtje, maar ook enkele zware erupties. Maar dit zijn zeker niet de enige hoogtepunten want ook de rustieke pracht van “Brooke’s Mine” (weer sterk gezongen) en het met piano opgeluisterde, Pavement-achtige, “Star Beach Sunset Love” maken een blijvende indruk, terwijl Scram C Baby met het stevige “Eddy Lee The Express Bee” een potentiële radio hit en live favoriet in huis heeft. Het devies: als je dEUS, Flaming Lips, Drugstore en dergelijken weet te waarderen kun je het best eens met Scram C Baby proberen. “The Happy Maker” zal je zeker niet teleurstellen.

stereo – joris gillet – 11 oktober 1999
Het zal wel aan mij liggen. Daryll-Ann staat al weken bovenaan de moordlijst, terwijl Scram C Baby net de top 10 haalt. Maar als ik de twee platen naast elkaar leg (ongeveer tegelijkertijd verschenen, zelfde label, zelfde drummer; dat mag dus wel dacht ik) vind ik The Happy Maker veel leuker. Toegegeven, Happy Traum staat vol mooie gitaarmuziek. Mooie jaren ’60 gitaarpop met een vleugje country en psychedelica, fijne meerstemmige zangpartijen, alles klopt. Maar het is zo verschrikkelijk braaf dat het haast saai wordt. Een paar num- mers vallen in positieve zin op, zoals het hillbilly-erige Money Or Love, maar voor de rest kabbelt het allemaal rimpelloos voort. Het is muziek waarop niets op aan te merken valt, maar het maakt geen indruk. Het is alsof de band hun eigen mythe als briljante, maar door de grote Buitenlandse platenmaatschappij onbegrepen, band net iets te serieus heeft genomen. Het is een leuk album als-ie opstaat maar zodra het is afgelopen ben je eigenlijk zo weer vergeten. Zeker als je daarna The Happy Maker opzet. Hier hoor je een geinspireerde, een gedreven band, een band die iets wil bewijzen om voorgoed van het etiket ‘bandje uit Excelsior’s tweede divisie’ af te komen, en wat mij betreft lukt ze dat met dit album zeker. Het is geen revo- lutionaire plaat; gewoon 40 minuten bovengemiddelde Excelsior gi- taarpop, maar het klinkt om te beginnen al een stuk veelzijdiger en bovendien sprankelt het. Dat zit hem niet alleen in de ijzersterke songs zoals Pusher Of Eagles, Protect Me From What I Got of het mooie wiegende Bank, maar ook in de kleine, experimentelere dingen- tjes zoals Under The Stars waarin het lijkt alsof een fragment uit een Marianne Faithfull-achtig nummer als uitgangspunt dient voor het nummer, en ook in Brooke’s Mine lijken de drums en andere achter- grondgeluiden uit de sampler afkomstig, of dan toch in ieder geval anders klinkend dan anders. Opmerkelijk zijn ook de teksten, zoals het uiterst meezingbare ‘I wanna have a Titanic love affair’ in ope- ner The Company of een zinsnede als ‘A camel sits an hour before he shits’ in het al eerder ter tafel gekomen Brooke’s Mine. Daryll-Ann mag dan met Happy Traum de meeste media-aandacht genereren, voor mij is The Happy Maker van Scram C Baby het Nederlandse album van het jaar.

Et Maintenant … Le Rock

nieuwe revu – Gert Jonkers – december 1996 ★★★★★
Om maar met de deur in huis te vallen: Scram C Baby is de beste band van Nederland en Et Maintenant… Le Rock is een grandioze plaat. Waarom nog niet iedereen dat weet? Geen idee. Even ter introductie: Scram C Baby is een kwartet uit Amsterdam dat geweldige liedjes met briljante titels schrijft en dat soms in de verte klinkt als een neef van Neil Young, Pavement en dEUS. De debuutplaat Taste van drie jaar geleden was misschien wat vaag, de zestien liedjes op Et Maintenant… daarentegen zijn een frisse klap in het gezicht. Veel gitaar, veel luie drumpartijtjes , en heel veel hartverscheurende zang. Het vliegt alle kanten op, van melancholie (Inches, As Alain) en lawaai (Exolation, Trainer/Container) naar paniek (Near Hangs As Far As Anger Has Fans), rinkelende gitaarpop (Milk) en nog veel meer. Een onthutsend divers album. Stond pas niet ergens geschreven dat het heel goed gaat met Belgische pop, en heel slecht met Nederlandse pop? Onzin. (5 sterren)

fret – gert verbeek – dec.1996/ jan.1997
Drie jaar geleden bracht het Amsterdamse Scram C Baby het debuut Taste uit, een ondergewaardeerd album waar veel mensen stiekum heel verliefd op waren. Live wilde de even grillige als mooie muziek niet altijd overkomen, maar de plaat is fier overeind blijven staan. Het vervolg Et Maintenant … zal hopelijk door meer mensen gehoord worden, wat niet ondenkbaar is gezien de breder acceptatie van groepen als Pavement, Guided By Voices en dEUS en het succes van label Excelsior. De plaat gaat alle kanten op en verrast met onverwachte fade-outs, subtiele onregelmatige maatsoorten, extreme dynamiek, een strijkkwartet (in Choke) en het uiterst breekbare World Cup. Producer Frans Hagenaars laat de band klinken alsof die zowel in de repetitieruimte (met name in R en Trainer/Container) als in een dure studio is opgenomen. De vele stemmingen van Scram C Baby zijn niet in enkele draaibeurten te bevatten, maar van goede platen verwacht je ook niet dat ze direct al hun geheimen prijsgeven.

oor – rené megens – november 1996
Taste, het debuut van Scram C Baby uit 1994, was geen knoeiwerk. Dat hoorden ze niet overal in Nederland, maar wel ergens in Frankrijk. Naar aanleiding van een lovende recension francaise kwamen de Amsterdammers op het idee om hun tweede album Et Maintenant… Le Rock te noemen. Dat betekent niet dat het schijfje vol staat met rockmuziek. Het spectrum van Scram C Baby anno 1996 is veel breder. Het gitaarwerk knalt er op Et Maintenant… Le Rock in met onstuimige gitaarpop in de vorm van Exolation, scheurt er ongegeneerd op los in het dynamische Player en slentert als een lome Lennon voort in World Cup. Het indierocknummer Picture Of My Hair kent psychedelische invloeden, terwijl het akoestische As Alain iets wegheeft van Daniel Johnston. Near Hangs As Far As Anger Has Fans heeft hardcore neigingen en vormt een groot contrast met het voorafgaande kamermuziekje Choke, dat met weemoedige zwier uiting geeft aan een verstikkende relatie. Niet alle nummers bekoren, maar het meer pluriforme Et Maintenant… Le Rock is een mooie stap vooruit in vergelijking met het ook niet flauwe Taste. Mijn favoriet is Kisses Suzuki, een puike popsong waarin The Beatles even voorbij komen varen. Scram C Baby blijft met Et Maintenant… Le Rock weliswaar in klasse wat achter bij het recente werk van labelgenoten Daryll-Ann en Johan, maar opnieuw heeft het sinds dit jaar lekker aan de weg timmerende Excelsior Recordings aangetoond een fijne neus te hebben voor aansprekende popbands.

rif raf – december 1996
Excelsior is een label in opkomst. De druifjes die aan de Excelsior-ranken groeien, zijn heel goed te pruimen. Na Caesar, Johan en benjamin B., probeert het label van Frans en Ferry Scram C Baby in de vaart der volkeren op te stuwen. Van mij mogen ze. Bij de eerste noten van ‘Et Maintenant…’, schoten mij de woorden binnen die een criticus na beluistering van de eerste Urban Dance Squad aan het papier toevertrouwde: on-Nederlands goed. Het rammelt, het kraakt, het lo-fi labeltje lonkt. Maar ze laten het zich niet opplakken. Maar toch, raakvlakken zijn er wel met de Grote Drie (Guided, Sebadoh en Pavement). Maar Scram excelleert in eigenzinnigheid. Leuke luisterliedjes, goede songteksten, puntige composities in het genre van ‘alle zestien goed’. Live weten ze hun songs ook nog eens ‘dynamische diepgang’ te geven. Ja, ja, we hebben er weer een nieuw exportproduct bij. Nou maar hopen dat de Fransen niet weer moelijk gaan doen.

de volkskrant – gijsbert kamer – november 1999
In lovende bewoordingen besprak het Amerikaanse vaktijdschrift Billboard onlangs de verrichtingen van het piepjonge Nederlandse platenlabel Excelsior. En terecht, de albums van Daryll Ann en Caesar die eerder dit jaar op dat label verschenen, kunnen zich meten met de beste gitaarplaten. Ook de twee nieuwe releases van Excelsior zijn opmerkelijk goed. Johan dat het al eerder probeerde onder de naam Visions of Johanna, blijkt beter in staat tot het schrijven van fris klinkende gitaarpop dan het gros van de nieuwe lichting Britpop-bands. Vierstemmige zang in ijzersterke composities als Everybody Knows en Life On Mars verraden sterke Beatles-invloed, maar de enige cover op de plaat is er een van Aphrodite’s Child. O’Clock (It’s) vereist enige vocale acrobatiek, maar Jacco de Greeuw heeft er geen enkele moeite mee. Niet al het materiaal is even sterk maar op op haar beste momenten is Johan een verrijking voor de popmuziek. Dit geldt ook voor het debuut van Scram C Baby. Waar Johan op zoek gaat naar het perfect afgewerkte popliedje, zoekt de groep rond JC Smit naar het muzikale avontuur. Met grillig vormgegeven songs die soms meer een aanzet tot, dan een een echt liedje zijn. Hierin toont de groep verwantschap met bijvoorbeeld Guided BY Voices en Sebadoh. Ook bands die uitblinken in wat J. Bernlef ‘perfectie met een gaatje’ zou noemen

blvd – gert jonkers – oktober 1996
EN NU… SCRAM C BABY “Godzijdank is het pathetische er een beetje af,” zegt zanger John Cees Smit van Scram C Baby over z’n nieuwe album Et Maintenant… Le Rock, als hij het vergelijkt met Baby’s drie jaar oude debuutalbum Taste. “We zijn veel gezonder gaan relativeren. Hoop ik. Hoewel. Taste vind ik eigenlijk ook een prachtige plaat.” Beter of niet, Et Maintenant… is zonder twijfel de beste Nederlandse plaat sinds… eh… Daryll-Ann’s Weeps, toevallig op hetzelfde leuke label Excelsior Recordings verschenen. Vreemd, hard, zacht, aangrijpend en melancholiek (“O, vind je dat? Hmm.”). En mooi afwisselend. “Ja, we hadden ook de helft weg kunnen laten, om een veel toegankelijker mini-album te krijgen. Maar daar houden we niet van.” Et Maintenant… staat vol titels die net zo mooi zijn als de nummers: Exolation, I’m In Your Band, Picture Of My Hair, Near Hangs As Far As Anger Has Fans, Trainer Container enzovoorts. En nu… de grote verovering van de wereld. “Dat zou natuurlijk mooi zijn, als we hartstikke beroemd worden. Lijkt me reuze interessant. Ik heb geen idee hoe dat voelt.”

watt – helmut boeijen – februari 1997
Op het moment dat de vaderlandse poppers en masse en op het eerste oog volledig kritiekloos een compleet nieuw platenlabel in de armen sluiten, is enige scepsis geboden. Dat ruikt namelijk verdacht veel naar een ordinaire hype. Niet eerlijk naar het publiek, dat de kans loopt met een middelmatig album opgezadeld te worden. Maar evenzo goed unfair naar de bands zelf, voor wie het na de euforie slechts een kwestie van wachten is op de onvermijdelijke zeis. Et Maintenant … Le Rock, het tweede album van Scram C Baby, verdient een afgewogen oordeel. Ontdaan van trendgevoeligheid of chauvinisme, vrij van vooroordelen. Muzikaal vormt de band ook een buitenbeentje in de veelgeroemde Excelsior-stal. Het Amsterdamse kwartet laat zich niet wegmanoevreren onder het keurmerk kwaliteitspop en waaiert op haar tweede boreling breed uit richting noise, soul, avant-garde en lo-fi. Daarmee belanden ze al snel in Belgisch vaarwater, in de slipstream van illustere namen als dEUS en Mad Dog Loose. Et Maintenant … Le Rock is dan ook zeker geen gemakkelijk album. Deze opvolger van Taste (’94) vraagt tijd en aandacht. Inspanning, die zich pas na een aantal luisterbeurten uitbetaalt als intrigerende songs zoals Player, As Alain en Choke zich van hun aanvankelijke schroom ontdoen en een wilde rit maken door je hersenpan. Et Maintenant … le Rock groeit aldus uit tot een album met welhaast Vlaamse allure. Soms wat evenwichtig, maar vooral boeiend. Scram C Baby verdient het echter niet om gelanceerd te worden als de nieuwe sensatie van de lage landen. Een dergelijk predikaat is overdreven en werkt slechts belastend. (4 sterren)

oor – Henne Hogeweg – 25 januari 1997
Scram C Baby zit bij Excelsior, maar wijkt door haar bijna Newyorkse grote-stadsgeluid nogal af van labelgenoten als Daryll-Ann en Johan. Toch voelt zanger/tekstschrijver John Cees Smit zich prima op z’n plaats bij het label. ‘Met name Frans Hagenaars, die de plaat samen met de band produceerde, heeft ons vanaf de eerste demo, zo’n vier jaar geleden, ver voor het label werd opgestart, heel enthousiast en vooral met een fikse dodis humor, gesteund.’In de huidige samenstelling, met Frank van Praag (gitaar), Kees Toet (bas) en Robert Lagendijk (drums) zijn de Amsterdammers zo’s twee-en-een-half jaar samen. Scram C Baby is geen hobbyproject. John Cees: ‘Nee, werk is het! Werk dat zich nog niet volledig uitbetaald. Zo serieus bekijken we het. Zoals een kunstenaar het zijn roeping vindt schilderijen te gaan maken, die hij in de eerste twee jaar aan de straatstenen niet kwijt raakt. Als ze wel gaan verkopen, zou hij ineens professioneel zijn. Dat hij, in de tijd dat hij niets verkocht toch de discipline op kon brengen om door te gaan, is professioneel. Zo werkt het ook met een band.’ Nummers ontstaan vaak in de oefenruimte, door samen dingen uit te proberen. Frank; Ik begin zomaar met iets en dan zegt iedereen opeens: hé, te gek jonges, daar gaan we mee door. John Cees heeft vaak al een tekst, maar soms ontstaat die ook ter plekke.’ John Cees: ‘Het is goed dat niemand zegt: jij speelt dat op bas en jij dat op drums. Natuurlijk worden veel nummers afgekeurd. Ook voor Et Maintenant … Le Rock, de opvolger van Taste.’ De teksten die John Cees schrijft zijn opvallend, op het eerste gehoor bijna associatief. ‘Voor mij is het belangrijk dat die tekst nooit gaat vervelen,’zegt John Cees. ‘Het is een chaotische samenvatting in drie minuten, van een vrij complexe aanleiding en daar bouw ik dan dingen om. Op een gegeven moment ontspoor ik bijna. Soms zitten er ook gewoon heldere stukken in. Ik schrijf mijn teksten in een serene, nuchtere toestand, ‘s morgens vroeg voor iedereen wakker is. Exolation is in een paar minuten ontstaan en gaat over corpsballen, die zich vergrijpen aan een meisje dat Beverly of Kimberly heet. Het excuus van die ballen is: waarom zou je spijt hebben van zo’n klein misdrijf, terwijl alles te wijten was aan exolate tijd, een woord dat niet bestaat, dus een excuus van niets, gewoon interessant doen. En ik wil haar wel in bescherming nemen, maar uiteindelijk denk ik dan, ja maar meid, je hebt het ook aan jezelf te danken, want Beverly is ook een foute naam. Aan het eind wordt er dan ook, vind ik, gezond gerelativeerd zonder dat ik zeg: zo zit het nou. Je kan bijna alle acties en situaties op zoveel momenten van de dag op een andere manier beoordelen. Het is toch vreemd om je leven gemakkelijk te maken door er één mmening op na te houden. In mijn teksten moet niet alleen mogelijk A zitten, maar A tot en met F. Het is een structurering van mijn leven. Als je de aanleiding kent en je hoort de tekst, dan denk je: hij is behoorlijk ontspoord. Dat zit een beetje in het gros van de nummers. Natuurlijk hadden we het ons ook veel gemakkelijker kunnen maken, door een echte popplaat op te nemen met nummers als Kisses Suzuki of I’m In You Band, die goed op de radio te draaien zijn. Zonder die diversiteit, zou de plaat waarschijnlijk veel beter verkopen. Als mensen dan iets horen, kunnen ze zich aan de andere nummers geen buil vallen. Nummers als R, Nera Hangs … of van die kleine nummertjes als Air zijn niet zo uniform en misschien is dat commercieel niet zo’n verstandige stap. Maar we treden nu in ieder geval met plezier en hartstocht op.’

livexs – wim de jong – 1998
En dan nu de show!

Het was eigenlijk niet de bedoeling dat ze voor het einde van het jaar gingen optreden, maar Scram C. Baby kan het gewoon niet laten. Hun nieuwe, derde cd is nauwelijks klaar, of ze staan al weer in Winston. In een fonkelnieuwe bezetting. Een paar weken voor het begin van de opnames voor de cd die begin 1999 uitkomt, maakte drummer Robert Lagendijk bekend Scram C. Baby te verruilen voor Solex. Even zag het er naar uit dat de opnames met een half jaar vertraagd zouden worden, maar gelukkig werd er snel een vervanger gevonden: Jeroen Kleijn, van Darryll-Ann en Speed 78. Scram C. Baby is ook uitgebreid, met een soort’vliegende kiep’. Multi-instumentalist Peter Asselbergs, de bassist van Jonus, heeft een wisselende, moeilijk te definiëren rol binnen de band. Hij hanteert onder andere gitaar, toetsen en sampler. Zelf vat hij het als volgt samen: ‘Ik huppel vrolijk rond en doe leuke dingetjes.’ Het was eigenlijk een hele logische stap dat Asselbergs bij de band kwam.: ‘Het waren altijd al helden van me. Ik ging vaak naar hun optredens en raakte met ze in contact. En toen Frank van Praag en John Cees Smit van Scram C. Baby de cd van Jonus gingen produceren, vond er een “deheroïsering” plaats en werden het meer vrienden. En voor ik het wist speelde ik mee.’ Beste band van Nederland Scram C. Baby speelt ‘een kruising tussen psychedelische punkrock, waanzinnige superhits en langzame, sfeervolle ballads’. Anders gezegd: ‘ze benaderen het gouwe ouwe gitaarpopgenre met een frisse blik en met zin voor experiment’. En dat doen ze zeker niet zonder succes, gezien de bewonderende uitlatingen van de vaderlandse pers. Zanger John Cees Smit: ‘Op een gegeven moment kregen we een heleboel positieve media-aandacht. In de Volkskrant werden we lovend gerecenseerd, en in de Nieuwe Revu werden we zelfs ‘de beste band van Nederland’ genoemd. Dat merk je meteen, want de volgende paar maanden zitten gelijk vol met optredens. De aanbiedingen blijven maar komen. Dat is aan de ene kant wel leuk, maar aan de andere kant wel een beetje eng. We zijn bijvoorbeeld erg goed bevriend met de jongens van Johan en aan hun merken we dat ze toch wel onder een hoop druk komen te staan. Als je zo gehyped wordt, moet je wel heel erg sterk in je schoenen staan om toch nog je eigen ding te blijven doen.’ Ondanks alle lofuitingen wordt er ook wel beweerd dat je aan de optredens (net als de muziek) van Scram C. Baby even moet wennen, voordat je het echt kan waarderen, dat je ‘erin moet groeien’. Smit kan zich daar echter weinig bij voorstellen: ‘Ik zie niet in waarom wij anders zouden zijn dan een andere band.’ Asselbergs: ‘Toen ik naar de optredens van Scram C. Baby ging, werd ik altijd het meest gegrepen door hun gedrevenheid. Vier ‘eilandjes’ die ieder op hun eigen manier muziek stonden te maken. En ze staan dan echt te werken, er wordt niet zomaar een showtje afgedraaid.’ Et maintenant le show Naast de optredens in het voorprogramma van bands als NoMeansNo en Nada Surf, en de package deals met andere Excelsior-bands als Johan, Benjamin B. en Caesar verzorgde Scram C. Baby vorig jaar al enkele malen een avondvullend programma in Winston. Naar analogie van de titel van hun tweede cd ‘Et maintenant le rock’ kregen die avonden de naam ‘Et maintenant le show’. Smit: ‘We wilden een gevarieerde show bieden voor weinig geld. Dus we speelden niet alleen zelf, maar vroegen ook andere bands om in ongebruikelijke samenstellingen op te treden, we hadden een keer bodybuiler van 76 jaar, stand up comedian en meer van dat soort dingen. Aan het eind draaide dan een DJ. We lieten dan alles in rap tempo elkaar opvolgend, zodat niets lang genoeg kon duren kon duren om echt vervelend te worden. Later hebben we hetzelfde ook nog op een boot gedaan, toen hadden we onder andere een buikdanseres en Claw Boys Claw als very special guest. Vroeger had ik niet zo veel op met van die tenten als Maloe Melo, Twin Pigs en Winston, waar iedereen met gitaar kan binnenlopen en meespelen. Nu weet ik dat er ook hele andere dingen mogelijk zijn.

fret – tiemen koopman – april 1997
Le Show, het avondvullende totaalprogramma van Scram C Baby. Het gaat goed met de Amsterdamse band Scram C Baby. Hun tweede cd Et Maintenant … Le Rock krijgt veel positieve reacties (in de Nieuwe Revu werd de groep zelfs uitgeroepen tot beste band van Nederland) en sinds vorige maand trekt Scram C Baby door het land met een avondvullende liveprogramma getiteld: Et Maintenant … Le Show. Wat het publiek allemaal mag verwachten? Een strijkkwartet, body-art, fakirs, culinaire hoogstandjes, een dj, videoprojecties en natuurlijk een optreden van de band zelf. Een dag voor één van de try-outs leggen drummer Robert Lagendijk en zanger John Cees Smit nog eens uit wat de achterliggende gedachte van het project is. ‘De cd is nogal veelzijdig, met popliedjes, keiharde rock en ballads. Toen dachten we dat een avond waar van alles gebeurt heel goed binnen het concept van de plaat valt. We merkten bovendien dat veel mensen onze band moeilijk kunnen plaatsen, juist omdat we zo divers klinken. We hebben de laatste tijd bijvoorbeeld voorprogramma’s gedaan voor No Means No, Bettie Serveert, Nada Surf en Loïs Lane, heel uiteenlopende groepen waarmee we allemaal een raakvlak hebben. We treden ook veel op met andere bands van het Excelsior-label, Johan en Caesar, maar dat kan niet door blijven gaan. Die staan op hun eigen benen en het is voor ons belangrijk dat wij dat ook gaan doen. We denken dat zaalhouders ons sneller programmeren als we ze een avondvullend programma aanbieden.’ SCB is niet de eerste Nederlandse band die andere acts meeneemt naar optredens, Richard Janssen’s Shine en ook de Treble Spankers traden op met een eigen na en voorprogramma. Een nieuwe trend in de popmuziek? Robert en John Cees denken inderdaad dat dit soort avonden de toekomst hebben, al zullen volgens hen ‘normale’ optredens altijd blijven bestaan. ‘Wij treden ook nog alleen op, maar dit is heel leuk om er naast te doen. Het is gevariëerder en het trekt meer publiek. Jonge mensen komen niet meer zo snel naar een zaal om naar één band te kijken. Ze willen van begin tot het eind vermaakt worden. Door de uitgebreide programma’s in de dancewereld zijn ze verwend geraakt. Tijdens die feesten kun je dansen, naar films of acts kijken, smartdrugs kopen en soms zelfs winkelen. Dan is de keuze snel gemaakt. Bovendien is het allemaal heel vrijblijvend. Het maakt niet uit als je met je rug naar het podium staat. Zijn zij niet bang dat de muziek hierdoor te veel op de achtergrond raakt. ‘Met Et Maintenant … Le Show zoeken we acts die raakvlakken hebben met de popcultuur. Maar de band blijft centraal staan. Het moet zeker geen Jim Rose-achtig rondreizend circus worden. Geen apies kijken. Ons optreden verschilt ook niet van de normale optredens. Het voordeel voor de zalen is dat zij voor betrekkelijk weinig geld een hele avond krijgen. Jams SCB timmert inmiddels zo’n vier jaar aan de weg. De eerste cd Taste ging vrij geruisloos aan het poppubliek voorbij, maar met Et Maintenant … Le Rock trok de groep veel aandacht. De Nieuwe Revu beoordeelde de plaat met vijf sterren, riep de band gemakshalve uit tot beste band van Nederland, en noemde de muziek ‘verpletterend’. De Volkskrant omschreef het album als ‘perfectie met een gaatje’ en RifRaf had het over ‘on-Nederlands goed’. John Cees: ‘Dat is wel strelend om te lezen. Voor hetzelfde geld word je, zoals zo veel andere Nederlandse bands, onderuit gehaald.’ Voor de vier bandleden kwam de waardering vrij onverwachts. De plaat is in een aantal sessies voor een groot deel zonder overdubs opgenomen in de studio van Frans Hagenaars. Voor een aantal nummers is zelfs de eerste tussenmix behouden gebleven. Een werkwijze die hen goed is bevallen en die in de lijn ligt van hoe hun nummers tot stand komen. De nummers ontstaan bij ons altijd tijdens jams. Meestal is het aftikken en spelen. Als we iets goed vinden houden we het en anders gooien we het meteen weg. We gaan dus later niet aan een nummer sleutelen om er nog iets van te maken. Soms komen er tijdens een repetitie zes nieuwe nummers uit. Als het goed is spelen we het dan bij wijze van spreken de volgende dag al tijdens een optreden. Ze vertellen dat zij alle vier door nogal uiteenlopende artiesten zijn beïnvloed. Onze smaak is heel breed, die variëert van Public Enemy, Ennio Morricone, Simon and Gartfunkel, house tot punk. Dat hoor je denk ik ook terug in onze muziek. We hebben nummers met een soort hiphop-opbouw, mini-rock opera’s, maar ook hele catchy popsongs. Tijdens optredens proberen we daar één geheel van te maken. We plakken vaak nummers aan elkaar, zonder te gaan freaken. Omdat we technisch toch vrij beperkt zijn, kennen we niet de grote cliche’s. De opbouw van onze songs is daardoor meestal niet zo geijkt.’ Zij streven ernaar de komende maanden veel op te treden en in de zomer wat festivals te doen. Wat dat betreft ziet het er voor Scram C Baby goed uit, want de band speelt zo’n twee à drie keer per week en is ondertussen al gevraagd voor Lowlands en het Crossing Border Festival. Na de zomer wil de groep een nieuwe cd opnemen. Moet die de grote doorbraak worden? ‘We zijn alllemaal gedreven muzikanten, maar naast de muziek werken wij allemaal en dat vinden we wel zo prettig. Afgezien van het feit dat het in Nederland bijna onmogelijk is om van de muziek te leven, lijkt het idee om een uitkering te hebben en iedere dag muziek te maken ons een vervelende gedachte. Dat maakt het zo belangrijk. Als mensen je dan vragen wat je doet, moet je zeggen dat je muzikant bent. Nee, dat hebben we nog nooit tegen iemand gezegd. Maar intussen is het voor ons wel het belangrijkste wat we doen.’

Taste

oor – annemiek van grondel – 1994
Met het onder de bezielende leiding van Claw Boys Claw drummer Marc Lamb opgenomen Taste levert het Amsterdamse Scram C Baby een verrassende debuut-cd af. De band, die bij menig optreden een aangenaam chaotische indruk pleegt te maken dankzij een over het podium wervelende of beneveld wankelende frontman, weet ook op dit album de spanning erin te houden. Maar dan wel op een evenwichtiger wijze. Het schijfje biedt een afgewogen afwisseling van krachtige noisy nummers en zeer ingetogen songs, die een eigen karakter behouden door de grofkorrelige zang met licht-melancholieke ondertoon. Sixteen is een breekbaar pareltje en draagt een grote belofte in zich zoals onder meer bewezen wordt door het grungy Key Of A Dog, het psychedelische Sideways, de lichte hysterie van 70 Sunhouse, het dansbare Jaye en een instrumentaal nummer. Over Taste valt niet te twisten: van eigen bodem en ronduit mooi. Het enge glamour hoesje neem ik dan graag voor lief.

devor rock – ls – 1994
Produit par le batteur des Claw Boys Claw, Marc Lamb, ce premier album de Scram C Baby est assez surprenant et déroutant. Il faut dire que le chanteur vient d’un groupe semi-légandaire en Hollande, Tap, qui a donné plus tard Bettie Serveert , que le guitariste a joué dans un groupe de Speed-Metal. La musique qui ressort de ce disque est assez hybride. On retrouve des morceaux lents avec un tempo lourd et lent, peu de guitares comme sur Sixteen ou d’autres plus durs, plus de guitares comme Jaye. Le tout trainant dans une ambiance un peu psychédélique.

fret – gv – 1994
Het Amsterdamse kwartet Scram C Baby bereikt op ‘Taste’ met beperkte middelen het maximale effect. Een paar akkoorden, een vette basrif en een flinke dosis dynamiek houden elk nummer op de debuut-cd spannend. De groep streeft niet naar perfectie. De nummers worden losjes gespeeld en lijken in één keer te zijn opgenomen. Claw Boys Claw-drummer Marc Lamb (tevens percussie en zang) heeft de groep ongepolijst op de band gezet. In ’70 Sunhouse’ klinkt de schreeuwzang van John Cees Smit hartverscheurend. Tijdens de rustige momenten straalt ‘Taste’ een zelfde ingetogenheid uit de laatste CBC-cd. Maar als je denkt de groep door te hebben, wordt je in ‘Hola! Or Heaven’ verrast met psychedelische effecten.

musicmania – 1994
Na Bettie Serveert, Cords en Nightblooms alweer een boeiende Nederlandse band. De zanger en gitarist komen uit Tap, de band waar later Bettie serveert uit ontstond. Op hun debuut komen ze met een sound die refereert naar bands als Slint en Palace Brothers in een prima produktie van Claw Boys Claw roffelaar Marc Lamb. Hoogtepunten zijn onder andere het psychedelische “Sideways” en het krachtige “Key of a Dog”.

obscene – kp – 1994
Scram C Baby is een kakelvers Amsterdams gitaarkwartet dat met haar debuut cd een aardig visitekaartje aflevert. Slepende grunge-achtige songs worden passend voorzien van een modieuze brul, en ook de voortkabbelende sixties deuntjes krijgen de wat krampachtige Fred Cole-snik )een stoorzender wat mij betreft) die ze verdienen. Fans van Dead Moon of Hallo Venray (nog een naam die me bij beluistering te binnen schiet, moeten Taste maar eens beproeven, ik geef vooralsnog de voorkeur voor onze Brabantse vrinden ven de Betty Ford Clinic.

alles op 10 – hvde – 1994
Over smaak valt niet te twisten. Over de debuut c.d. van Scram C Baby wel. Aan de ene kant is er de bijzonder geïnspireerde emotionele zang, een soort Iggy Pop meets Lou Reed, aan de andere kant het songmateriaal dat te veel afglijdt richting gezichtsloze grungerock. De balans op Taste wordt tenauwernood bewaard en het songmateriaal is niet sterk genoeg om over de hele linie te overtuigen. Als de band zich meer zou toeleggen op de psychedelische kant van hun repertiore waar de zang het meeste impact heeft zie ik grote mogelijkheden voor deze debutanten.

caramba – frank – 1994
Een nieuw Amsterdams gitaarkwartet, dat hun muziek underground poprock noemt. War we daaronder moeten verstaan wordt in het nummer Sixteen duidelijk als we The Palaca Brothers terughoren en in het daaropvolgende 70 Sunhouse, als Zanger JC Smit Dead Moon’s Fred Cole’s snik in de stem weet te evenaren. Broeierig en breekbaar weet Scram C Baby de spanning erin te houden, door veel afwisseling die uit onverwachte hoek komt.

rifraf – wo – 1994
Wat is er toch met die Nederlandse drummers die de producer-toer opgaan? Eerder war er al Magic Stick van Urban Dance Squad die de jongens van Burma Shave begeleidde bij het opnemen, nu is er de Amsterdamse groep Scram C Baby die geproduced werd door Claw Boys Claw drummer Marc Lamb. Verder dan eveneens een drummer-producer gaat de vergelijking tussen Burma Shave en Scram C Baby echter niet, want Scram C Baby beweegt zich niet op het crossover-pad, maar zoekt het eerder in wat zij zelf “underground poprock” plegen te noemen. Het lijkt alsof de cd met erg primitieve middelen is opgenomen omdar het geluid nogal onkonventioneel overkomt. De release info spreekt van een “direct geluid”, wat mij doet vermoeden dat het een bewuste zet is om een cultpubliek aan te trekken. Ik ben niet zo te vinden voor dat soort geluid, maar dat is natuurlijk een kwestie van Taste. De muziek zelf is echter zeker in orde. Scram C Baby brengt het er helemaal niet slecht vanaf met deze plaat die voldoende gevarieerd is en muzikaal ook bijzonder interessant blijft omdat onkonventionele dingen niet worden geschuwd. Deze cd straalt een erg relakste sfeer uit en is tegelijkertijd toch heerlijk intens. Het nummer ‘Appledevil’ is daarvan het beste voorbeeld. Andere sterke nummers als ‘Jaye’ en ’70 Sunhouse’ hebben wel een geheel ander karakter omdat ze de hardere toer opgaan. Niet dat ik er wild van ben, maar ik vind dit toch een knappe plaat.